39 naar aanleiding daarvan, een' cursus van homiletiek voor mij opende, waarin een rijkdom van leering besloten lag. Zoo deed hij immer. De rijpe vruchten zijner oefening en erva ring strooide hij alomen wie ze opraapte gaarde zich een' overvloed van verzadigend voedsel. Zijn' kennis en zijn' krachten waren een gemeengoeddat hij overal en altijd voor allen en de maatschappij ten beste gaf. Zelf was hij de eerste beoefenaar van den gulden levensregel, dien hij an deren zoo welluidend toezong: Zuivert d' akkerroeit den doren Strooit het zaad en slecht de voren Zwaait den sikkel, snijdt het koren; Gaat uw vlijt voor u verloren 't Kroost is dan de vrucht beschoren. Voorwaar, üressjslhuis was een edel, beminnelijk mensch, een toonbeeld van ware humaniteit, een inan voor het stu deervertrek niet alleenmaar voor het leven, 't Was zijn wellust, wèl te doen, diensten te bewijzen. Wie zich tot hem wendde, de arme dorpsarbeider zoowel als de meest aan zienlijke, de eenvoudige schoolmeester en de hoog geleerde, niemand werd door hem afgewezen, allen stond hij bij met raad en daad. Een' verdrukte te verdedigeneen' weduw te helpen, een' verlegene teregt te wijzen, daartoe was hij immer en terstond gereed't was zijn genot en vreugde. Daarom waren er zoovelendie liera zegenden in hun hart, en was hij aller vraagbaak, 't Is of ik den bedrijvigen man nog zie, als hij op den eersten Dingsdag der maand de con sistoriekamer der groote kerk te Goes binnentrad. Dan werd hij bestormd van alle kantendan had ieder hem wat te vragen of te zeggen, met hem te regelen of af te doen, hier als bestuurder van het leesgezelschap, daar als quaestor, ginds als lid van 't kerkbestuur, elders als schoolopziener, of dan weer op 't gebied van godgeleerdheid, oudheid of historie. Als er één met hem sprak, stonden er drie anderen te wachtenden overstelpte werd geen oogenblik rust gegund.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1862 | | pagina 39