42 grootendeels was het verstandelijk element daarin het heer- schende. Hij was gewoon in de latere jaren zijns levens op eene min of meer uitvoerige schets voor de gemeente te im proviseren. Dat hij daarbij meester over de taal was, behoef ik niet te zeggen. Doch zijn toeleg om vooral op het ver stand te werken, om kennis te vermeerderen, om de menschen te vormen tot redelijke Christenendeed hem welligt het ge moedelijke te zeer op den achtergrond stellen, en dit, gevoegd bij zijn' voorkeur voor min of meer diepliggende onderwerpen, die nadenken en opmerkzaamheid eischten, was oorzaak van de klagt, dat hij doorgaans predikte supra captuvi vulgi, of schoon zijdie hem volgen kondenhem te regt den titel geven van voortreffelijk leeraar. Daarbij was zijn spreektoon niet aangenaam, 't Was of zijn' doofheid op zijn' slem invloed had, en opmerkelijk was het hoe die toon veranderde, reeds als hij in den huisselijken kring vóór en na den maaltijd in 't gebed voorging: zijn' stem werd dan doffer, bijna zou ik zeggen onnatuurlijk. Aan een en ander mag het ook worden toegeschreven, dat hij als prediker geen' grooten naam heeft gehad en dat men zijn' gaven voor den kansel minder achtte. Maar bij al zijn kanselwerken bij alleswaarmee de gods dienst in betrekking stond, bezielde hem de hoogste ernst en de heiligste eerbied: gevoelens, die in al zijn'woorden, zijn' stem, zijn gelaat, zijn' gebaren waren afgespiegeld. En hoe kon het ook anders Dkesselhuis was een Chris ten: ziedaar onder zijne sieraden het allerschoonste. Met het Christendom was hij van harte ingenomen. De waarheid, de goddelijkheid, de herscheppende, weldadige, zegenrijke kracht der Christelijke godsdienst geloofde hij met de diepste overtui ging; eene overtuiging, die de vrucht was van jarenlang, onpar tijdig, ernstig onderzoek. Zelfstandig was dat onderzoekgelijk Dresselhuis in al zijne nasporingen, in al zijn' daden een zelf standig man was, niet zwerende bij de woorden van anderen, niets aannemende op menschelijk gezag, van zijn standpunt niet af te voeren dan door grondige redenen. Geen wonder, dat hij

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1862 | | pagina 42