55 kunde, buiten 's lands verkregen, hem eene groote voorliefde had doen opvatten voor de natuurkundige wetenschappenzoo benuttigde hij zijnen vrijen tijd om er zich met al den aandrang van zijn onderzoekenden geest op toe te leggen, in die mate dat hij zich weldra een groot en naam van geleerdheid verwierf. De goede naam, dien Lansbergkn bezat, en de achting, die hij als predikant genoot, zullen er vermoedelijk veel toe bij gedragen hebben om zijn' zoon Pieter tolnlerdeir leeraar te Goes te doen beroepen. Deze was in 1587 geboren, had aan de hoogeschool te Leiden in de wijsbegeerte gestudeerd J)was predikant te 's Gravenpolder en werd in bovengenoemde betrek king den 9 April 1611 de ambtgenoot van zijnen vader. Lang intusschen mogt de te zamenwerking van vader en zoon niet voortduren, daar beiden reeds twee jaren later (1613) uit hunne betrekking tot de gemeente van Goes ontslagen werden. Op deze min of meer plotselinge wending in het leven van Philippus Lansbergen was de strijdwaarop wij in den aan vang wezen, en dien hij voerde over de toediening van Mosclms aan eene kraamvrouw, niet zonder invloed, liet is waar, hij was de (waarschijnlijk onschuldige) bewerker er van zijn zoon Jacob, jeugdig geneeskundige te Goes gevestigd, had dien, met al de vinnigheid die in zijn karakter lag, voor zijn vader studenten aangeteekend als volgt: „5 Junii 1604 Philippus Lansbeugius minor, Lcidensisan. XVIII, stud, philos." Er bestaat grond om aan te nemen dat onze predikant ook een kleinzoon van den naam van Philippus gehad heeft. Hij zou den titel van Mr. gevoerd hebben en van hem wordt in een manifest van de Burgerie der stede Goes onder de grieven tegen den Bailluw üanckkrts, uitgegeven in 1657, gezegd, dat hij (Danckerts) met de nominatie van de Bailliuwagie heeft geleefd naar zijn welgevallenpoogende het ongerustich ende gestadig woelende ghebroetsel, sijn swaghcr Philips van Lansbergen daer mede te versien, 't welck bespeurende niet en koste vallen heeft zijn zeiven daermede weten te benificieren." Vermits wij op dezen kleinzoon niet terugkomenzoo vernielden wij boven staande, omdat er uit blijkt dat destijds de invectiven tegen de Lansbergen nog niet waren opgehouden. In het aangehaald Volumen inscripiionum komt voor: „16 Sept. 1606 Petrus Lansbeugius, Goesanusan. XIX. studiosus philos."

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1862 | | pagina 55