06 tusterwijl de vrouw aan hevige koorts en suffocatio uteri lijdende was, geene andere dan eene hoogst schadelijke wer king heeft kunnen uitoefenend- Een en ander wordt op zeer bezadigden toon uiteenge zet, en, wat bijiu) vreemd schijnt, met vermijding van perso naliteiten (de naam van Lansbergen komt er zelfs niet in voor); en de strijd omtrent den Moschus zou dan ook hiermede gevoegelijk een einde hebben kunnen nemen daar er van kon gezegd worden dat Smallegange denzelven wetenschappelijk had beoordeeld en opgelost. Nogtans moesten de Lansbergens daarover alsnog een nieuwen storm doorstaandie dan toch eindelijk aan den strijd omtrent den Mosc/ms een einde maakte. Hij kwam op van den kant van de Middelburgsche geneeskundigen in den vorm, en onder den titel, van eene: Epislola apolo getica medicorum Mittelburgensvumqua et notliis P. Lans- bergii Uteris respondent et a calumnia palinodiae ipsis ab eo et filio inusta purgantur. Deze brief, van de redactie van den vroeger genoemden Dr. Frank en gerigt aan Philippus Lansbergen, verscheen te Middelburg in Januarij 1614, en heeft wél geen' invloed kunnen uitoefenen op de vevoordeeling van Philippus en zijn' zoon Pieter, maar levert niettemin het bewijs, hoedanig het met de stemming tegen de Lansbergens, ook na hunnen val, geschapen was. In een voorwoord wordt den lezer berigt dat Philippus niet alleen eene verkeerde behandeling heeft inge steld, maar dat hij ook de Middelburgsche en de beide Zie- rikzeesche doctoren (Liens en Cromstrij) in de voorstelling van de toedragt der zaak misleid heeft. De brief zelf aan Philippus Lansbergen gerigt, begint met het verwijt dat hij (Lansbergen) misbruik heeft gemaakt van de omstandigheid dat zijn laatste schrijven aan ür. Frank onbeantwoord is gebleven en dat hij het heeft doen voor- 1De bedoelde brief van Lansbergen voert gedruht ten opschrift: res-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1862 | | pagina 66