7
liet uitspreken eener oratie depraeslantid studii theologici, tot de
academische lessen bevorderd
Zoo werd hij dan den 22 September 1806 als student aan
de Utrechtsche hoogesehool ingeschreven. Hij hoorde er de
lessen in de geschiedenis en letteren van den grooten van
IIeusde; in de wijsbegeerte van Rossijn in de Oostersche
letterkunde van den reeds hoogbejaarden Sebaldus Rau en
in de godgeleerdheid van IIuysman, van Oordt en He
ringa. 't Was vooral aan den laatste dat hij voor zijne
vorming onbegrijpelijk veel te danken had. Het is bekend,
hoe de onzalige twisten tusschen Royaards en Heringa
destijds de theologanten der Utrechtsche academie in twee
deelen scheidden. Meermalen heb ik het met levendige kleu
ren liooren verhalen door mijn' vader, die, schoon een vol
geling van Royaards, nogtans een warm vriend van Dres-
selhuis was en uit diens hand getrouw deelgenoot werd der
schatten, die deze van zijn' leermeester Heringa ontleende.
Yan dezen voortreffelijken leermeester erfde, mag men zeg
gen, Dresselhois zijne grondigheidzijn'duidelijkheid, zijn'
logische ordezijne naauwkeurigheid en netheid en ook in
zekere mate zijne eenvoudigheid en gemoedelijkheid. Hoe hij
zich het onderwijs van dezen leidsman ten nutte maakte, hoe
ijverig hij de vruchten gaarde door den geliefden meester
uitgestrooid, kunnen de menigvuldige geschreven stukken
getuigen, die hij van Heringa's lessen en omgang verza
melde, waarvan ook ik één der laatste leerlingen van
Heringa meermalen van hem inzage ontving. Zijne bij
zondere vlugheid deed hem dan ook de snelste vorderingen
maken. Reeds in 1809, gedurende den vacantietijdden
13 Augustus betrad hij voor 't eerst den kansel voor zijn'
vader te Aardenburg. Den 11 Maart en den 13 April des
Eene en andere der vermelde bijzonderheden zijn ontleend aan eigen
handige aanteekeningen van den overledene mij goedgunstig door zijne weduwe
ter hand gesteld. Ook volgende mededeelingen zullen uit deze merkwaardige
bron genomen wordenzonder er telkens op te wijzen.