1-32 raden van de staten van Zeeland daarover met hem geaccordeerd en voor die dijkveilinge betaald 200 vlins. Oud-Westenrijkbedijkt a°. 1616 heeft uit dien hoofde nog al de dijken, zoo van den Kouden. Loven als Goeschen polder, welke polders door de bedijking van den eerstgenoemden, var^de zee beveild zijn. Insgelijks heeft Nieuw-Westenrijk al de dijken van Oud-Westenrijk en den Koudenpolderja! mede de contre escarp van het bekende Mauritsfort. 's Herlippens, door den burgemeester Jan 's Herlippens a° 1617 be dijkt, heeft al de dijken van de oude achtergelegcne polders tot op heden toe. Catsp oldera° 1614 bedijkt door Jhr. Jan Peeters van Cats, heeft al de dijken die door deze bedijkinge beveild zijn. Klein Zevenaara° 1699 bedijkt, heeft mede al de beveilde dijken, en zoo meest alle andere. Maar verstaat wel dat deze dijkveilinge ophoudt en cesseert, wan neer de voorgedijkte polder komt te vergaan door inundatie en we der bevloeijinge, als wanneer de oude dijken wederom komen aan den polder daar zij van afgedijkt waren en waaraan zij toebehooren. Voorbeeld: Vreemdijk a° 1635 bedijkt, door de heeren de Knuijt en den griffier Musch heeft voor dijkveilinge gehad eenige dijken van den Kouden en Lovenpolderzoo lang die bedijkt gebleven is tot het jaar 1674 wanneer die op den eersten December is doorgevloeid en sedert zijn die dijken weder aan eiken polder gekomen. Het dunkt mij dan ook best, gelijk ook meest geschiedt en in ge bruik is, om de dijken te laten voor de dijkveilinge, schoon het anders, zooals hiervoren gezegd en getoond is, bij accoord kan en mag geredimeerd worden; maar ik voor mij zelf zou dit regt nooit redimeren of afkoopen willen, om het gevaar dat er zoude zijn van zijne uitgeschotene penningen, bij eene onverhoedsche inundatie, of ook bij doorsteking van den polder wederom te bekomen, alzoo de eerste indijkers alsdan ligtelijk verre te zoeken zouden zijn en de alsdan ingelande eigenaars daarvoor niet aansprakelijk zouden zijn, als elk het zijne verliezende en alleen hun regt op hunne ingevloeide landen behoudende, dewelke bij eene nieuwe herdijking ook wederom nieuwe dijkgeschoten moeten opbrengen en betalen, gelijk ook de achterge- legene dijken zouden moeten doen. Vele, zoo oude als nieuwe octroyen maken melding van dit regt, maar of het er al of niet in gemeld worde, zoo is en blijft het toch in Vlaanderen een regt costumier, ik zeg in Vlaanderen, omdat dit

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1866 | | pagina 136