139 na Christus. Toen ter tijde was Walcheren dus bewoond, bin- nenduins natuurlijk want het zal niemanddie den zeeoever kentin de gedachte komeneen tempel aan den buitenkant van de zandheuvelen te bouwen. De laatste zijn naderhand overgestoven naar den landkantzoo als zij nog dagelijks met langzame maar zekere schreden doen. De juiste ligging van den Bomeinsch-Germaanschen tempel kent men intusschen niet meer. Wandelt men nu nog verder langs het strand, tot ongeveer een kwartieruurs voorbij Domburg, tot aan de grenzen der oude buitenplaats Westhove, of zoo omtrent tot die streek van het strand, waarop de duinweg uitloopen zou, die Westhove be grenst, indien men dien weg tot de zee verlengen kon, dan heeft men de plaats bereiktdie men op oude kaarten aan- geteekend vindt met den naam van /Woonplaats der oude Gothen." Sommigen hechten niets aan dien naam van Gothen, omdat dit volk nooit in Zeeland gewoond heeft; maar anderen meenen, dat men daarmede weleer heeft aangeduid overblijf selen van Noordsche stammen Denen of Noormannen die daar in de duinen en natuurlijk wederom niet op het zeestrand hunne laatste woonplaats zouden gehad hebben geduld, als weerloos gewordenen", door de bewoners van Wal cheren, die zij zoo menigmaal hadden onderdrukt. Maar Noor mannen of Zeelanders zeker is hetdat er nabij het boven vermelde heiligdom een dorp, een gehucht, of in de verbeelding van sommigen eene belangrijke handelplaats gestaan heeft, die in handelsgemeenschap stond met het naburige Brittannia. Men heeft daar overblijfsels van woningen gezien, en zelfs eene kruisstraat met een paar dwarsstratendie laatstelijk nog in het jaar 1836 zijn blootgekomen en afgeteekendmaarniet met genoegzame juistheid. De sporen dier eenvoudige verblijven van menschen verkon digen ons nietwie daar hebben gewoondmaar gelukkig verkondigen het ons de dooden, en al spreken zij verward, zij zouden verstaanbaarder zijn, indien men steeds met meer zorg

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1866 | | pagina 143