143 of dat het gevolg van ziekte was of van veranderingen in den nattenzanderigen maar voor bederf beschutten den bodem. Gedroogd hebben de beenderen de gewone zwaarte van oude beenderen. Wij hebben reeds gezegddat men in de kisten geld wa penen en sieraden vindten dat dus de hoop bestaat om den juisten ouderdom van later te vinden lijken te bepalen. De planken schijnen van eiken te zijnen op ruwe wijze bijeen gevoegd men zegtdat sommige slechts holle boomstammen zijn; ik heb dezulke niet gezien. Nog meer noordwaarts op Walcherens strand één uur gaans verderop het Breeclezandnabij de Oranjezon heeft men ook eenige munten gevondenhetgeen eene andere begraafplaats doet vermoeden tot heden toe is daar echter niets van bekend. Wij gaan nu over tot eene korte beschrijving van de voor handen schedels, om ze voor de geschiedenis te bewaren. 1°. Deze schedel is in het jaar 1845 te Domburg uit een graf genomen en is nog vrij volkomen, vermits slechts het pars basilaris met wigge- en zeefbeen en een jukboog ontbre ken. Hij is hier en daar een weinig geëxfolieerd en heeft naauwelijks zigtbare naden. De spieruitsteeksels zijn groot en zoo ook de gehoorgangterwijl de breede neuswortelhet breede gelaatde diepe kuilen voor de onderkaak in het oog loopen. Yan de 32 tanden zijner 25 bewaard; zij zijn gaaf, sterk niet bijzonder afgesletenmaar de snij- en hondstanden onregelmatig en scheefachtig geplaatstde eerste zijn naar achterende stevige canini naar voren gedrevenzoodat het gebit wel zeer sterk maar zeer leelijk moet geweest zijn. De schedel is post mortem niet weinig verschoven, zoodat dan ook het wiggebeen is uitgevallen en de linkerslaap gebroken met be langrijke verschuiving van het achterhoofd. De verschuiving is mac are Tweede verhandelingbl, 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1866 | | pagina 147