149
PROF. Langwerpig. Het voorhoofd niet hoog maar gewelfd. Sterke art. lij
nen. De ala sterk ingedrukt. Slapen gewelfd. Sterke crista. Betrekkelijk kleine
tepels. Groote gehoorgangen. Eenige for. mast.
OGCIPIT. Vierkant achteruitstekend. Sterke lijnen en crista.
BAS. Symmetrisch. Breed aan de tepels. Zeer sterke fovea digastr. Sterke
spina sphen. Kleine sinus front. Klein for. car. en ovale. Inwendig weinige
hersênindruksels.
Gelaatshoek vermoedelijk 75° geweest.
Inhoud 1566 cub. c.
8°. Scliedelkapvermoedelijk van een man van middel
baren leeftijdwaaraan de basis en linker-slaapb. ontbreken,
benevens de jukbogen. Sporen van afsclielfering. Naden niet
verbeend. Er is verschuiving post mortem geweestwaardoor
ook het regter wandb. gebroken is.
VERT. Onregelmatig langwerpig. Breed. Ovaal. Regter tub. par. een weinig
meer ontwikkeld. Een klein for. par.
FRONT. Regelmatig rondlaag. Sterke areas. De tubera ineenvloeijend
Geene for. supraorb.
PROF. Langwerpig. Laag voorhoofd. Tamelijk hooge kruin. Sterke tub.
par. Achteruitspringende occipit. schelp. Ossa Worm. ter plaatse van de bene
den achterste fontanel. Groote meatus.
OCCIPIT. Vierkant door de hooge tubera par. en de wijduiteenstaande tepels
van boven breeder dan van onder. Achteruitspringend. Sterke lijnen.
BAS. Diepe foss. cerebri post. et cerebelli. Sterke groeven en sinus-indruksels
Vele voedingsgaten maar geringe hersensporen en gladde oppervlakte'. Regter
sinus transv. veel grooter.
Het voorh. moet laag geweest zijn; de inhoud bij benadering 1400 cub. c.
9". Scliedelkap, vermoedelijk van een man van middelbaren
leeftijd zonder proc. zvgom. en zonder corpus oss. sphen. met
naden, gewone zwaarte. Links zwart, regts geel gekleurd. De
naden zijn zeer breed; de lambdanaad op vele plaatsen 12 m.
VERT. Lang ovaalvan voren eenigzins breed met kleine for, par. Regel
matig golvende tubera. De occ. schelp echter uitstekende.
FRONT. Regelmatig gewelfd. Groote incisurae. Zeer breede neuswortel.
PROF. Vooruitspringende areas en tubera front. Duidelijke slaaplijn. Gewelfde
schubben sporen van naadbeentjes bij de achter onderste front. Ingedrukt boven
den lambdanaad.
OCCIPIT. Breed van onderen. De schelp steekt boven den lambdanaad uit.
BAS. Asymm. Korte, breede, sterke basis. De buitenvlakten der sterke tepels
staan 125 m. van één. De linker condylus is grooter even als het 1. for jugul.
Archief VI. 10