157 de kromming gemeten. Verbeende nadenPacch. groeven maar weinige juga; c. twee zware wandbeendereii; de afstand der knobbels 132 m. cl. een voorh.- en achterh.-been, welligt tot één cranium be hoord hebbende, beide zeer dik en spongieus en geëxfolieerd sterke foss. cerebri post. en sterke sulcivooral regts. De dikte van het os. occ. is op de meeste plaatsen 9 a 10 mill. Van buiten is het been hobbeligde tepel is echter klein. Er is eene onnatuurlijke verdieping in liet been en de geheele toestand schijnt van den normalen af te wijken; e. eene sterkevrij gavezwart gekleurde maxilla sup. met wijden neusbodem. De tandenreeks kenmerkt zich door sterkte en regelmatige plaatsing. De maaltanden zijn glad afge slepen zelfs de wijsheidstandenzoodat' dit gebit aan een sterkvolwassen mensch moet behoord hebben. De tanden zijn echter alle gaaf f. behalve de sub. n°. 1 en 2 vermelde onderkaken zijn er nog vier andere bewaardt. w. a. eene sterke onderkaak van een volwassenen waarvan eene kleine maal- en twee snijtanden verloren zijn. Dit sterke zeer gave en regelmatigenog maar weinig afgeslepen gebit had de bijzonderheid van maar 3 snijtanden te hebben. De hoeken staan 102 en de buitenkant der condyli 132 m. vanéén; b. eene minder groote maar toch zeer regelmatige en sterke onderkaak met 16 sterke, geheel ongeschondeneeen weinig glad geslepen tanden. De buitenkanten der cond. staan 113, de hoeken 93 m. vanéén; c. eene sterke halve onderkaakmet 7 gave tandende incisivae staan ongelijk; cl. eene dito van een kleiner individual de tanden ont breken maar te oordeelen naar de tandkassen is er geen been bederf aanwezig geweest. Deze kaak is door een liefhebber gepolijst; e. eene halve onderkaak met gave tanden, van den leeftijd,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1866 | | pagina 161