160
vak of tot de Grafelijke regeringenwanneer men nu in
hen geen «getolereerde Noormannen" zien wildan moet men
ze houden voor overblijfsels van een volk dat reeds lang met
EriesenVlamingenEranken en anderen in betrekking had
gestaan. Van daar misschien reeds de verschillendie de sche
dels opleveren, en die wij niet in bijzonderheden zullen nagaan,
omdat wij, om juist te oordeelen, eene gansche bevolking voor
ons moesten hebbenen niet slechts een twintigtal schedels.
De oude begraafplaats brengt lijken aan den dag van eiken
leeftijdzelfs van jonggeborenenen onder de door mij ver
gaarde schedels zijn er zeker die de kenmerken dragen van aan
grijsaards te hebben behoord. Is het intusschen geoorloofd
conclusiën te maken, dan verdient het welligt opmerking, dat
slechts van weinige de naden geheel verbeend zijnde overige
wijzen op den meest krachtvollen leeftijden dat doen ook
de tandenimmers van de 11 gebitten is er geen enkele van
een grijsaard of van iemandwien de tanden begonnen uit te
vallen. Dit kan alles toeval zijnmaar is het dat nietdan
is het als of die doodskoppen ons de statistiek leveren van eene
old mortality. Het is als of men de dagen nog voor zich ziet
toen hier zoowel als eldersmaar vooral in deze eenmaal zoo
gevreesde landen zoo velen in de kracht huns levens bezwe
ken. Zouden die menschen uit het antiperuviaansche tijd
perk vraagt men zich onwillekeurig af -niet langer geleefd
hebbenindien zij de onwaardeerbare krachten gekend hadden
van het kina-hout en van de vaccine
De meestal sterke gebitten zijn elfen en glad afgesleten
vooral de maaltanden, wanneer ze niet waren van jonge men
schen zooals n°. 4 en onderkaak e moet men er uit afleiden, dat
dit een gevolg was van de grovemeer kaauwing vereischende
spijzen van den toenmaligen tijd? Staat dit verschijnsel, zooals
men van nog oudere volken beweerd heeftin verband met
het toenmalig gemis aan yoede molens en molensteenen zoo
dat het brood - dat hier wel tarwebrood zal geweest zijn
eene grovere hoedanigheid had