164 volwassenen, een uitmuntend corrigens daarstelt voor Campeks gelaatshoek (dieongelukkig genoegbij het kind voortreffe lijker uitvalt, dan bij den man) hoe grooter namelijk de za- delhoek, des te meer is de mensch affenaehnlich wij mogen dit woord in den huidigen tijd wel gebruiken. "VVelcker bepaalt den zadelhoek van 30 Duitschers op 134°, van 2 idio ten op 138° en 145°, van 6 negers op 138° en 150° en van apen op 149° tot 180°. Prof. Boogaard 2) geeft voor zijne 25 schedels een gemiddelde op van 117°, dobberende tusschen 103° en 131° en wij verkrijgen 130°, 137°, 138° en 144°; deze laatste schedel heeft eene zeer geringe indrukking post mortem ondergaan. Eene meer volledige reeks van waarne mingen zal moeten beslissen of deze getallen iets te beteekenen hebben in het nadeel onzer goede Domburgenaars Dat de gelaatshoek van Camper alligt op een dwaalspoor brengtweet iedereen dat hij zich op niet doorgezaagde schedels, bij gebrek vooral aan toestellen moeijelijk laat me ten, begrijpt iedereen; en dat men hem niet altoos op dezelfde wijze meetis ook bekend. Vandaar dat ik geen groot gezag vraag voor de boven in de tabel medegedeelde cijfers. Die dei- derde kolom zijn naar de pliotographie genomendie van n°. 4 en 17 na doorzaging, terwijl de eerste schedel en de tweede niet doorgezaagd zijn. Prof. Fremery die bijzonder met de matrone uit Domburg was ingenomen, noemde haar gelaatshoek groot. Ik moet dit toestemmen, als ik mijne cijfers bezie, en bedenk, dat die hoek (Vogt) bij een neger 70° tot 67°, bij een Namakoa uit Amerika 64°, bij een chimpansé slechts 35° en bij een orang 30° bedraagt, maar ik mag van den anderen kant niet voorbij ziendat die vrouw nog verre af was van 85°, en dat dus de gelaatshoek van Camper voor de verstands ontwikkeling der oude Zeeuwen minder pleit, dan de in het graf medegenomene muntenurnen sleutels en wapenen voor Vogt, hl. 181. Prof. Boogaard heeft op eene eenigzins andere wijze gemeten.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1866 | | pagina 170