173 De beenzelfstandigheid kleeft nergens aan de tong of aan de lippen, hetgeen men, zooals te voren gezegd is, wel waarneemt aan andere schedelswanneer die zeer lang in den grond hebben ge legen en hunne organische gelei grootendeels verloren hebben. Wij hebben dit verschijnsel alleen aan die Domburgsche sche dels aangetroffenwaar afbladering plaats gehad hadwaardoor de buitenlaag was afgesprongen, en die afschilfering zelve scheen vooral ontstaan te zijn door uitdrooging in de zonnehitte. Klopt men met een stuk ijzer op den schedeldan wordt men op verschillende plaatsen door het geluid gewaardat men niet met gewoon been te doen heeftop sommige plekken is er iets metallisch in dat geluidhetgeen aan steen zou doen denken. Nergens echter is dat geluid zoo hel als bij voorbeeld op een stuk marmer. Elders klinkt het als gewoon been. De schedel heeft een monsterachtigvreemd voorkomen zoo dat men in den eersten oogopslag meenen zou een dierensche- del voor zich te hebbenhetgeen intusschen uit den vorm van het voorhoofdsbeen uit de ligging van het achterhoofdsgaten zoo meerblijkt zoo niet te zijn. Vooral vreemd is dat voorkomen, wanneer men den schedel van voren beziet en de oogkuilsranden in hetzelfde vlak als de basis cranii voor zich plaatst. De twee sterke knobbelsdie het begin zijn der linea temporalis de cristae fronlales - ver schaffen dan een ongewoon gezigtzoo als blijkt uit de eerste afbeeldingdie den schedel in genoemde positie zoo voorstelt clat er nog een stuk der wandbeenderen zigtbaar is. Van ter zijde gezien, zoo als in de andere afbeelding, die even zoo in natuurlijke grootte, en zooveel mogelijk met de eigendommelijke kleur, de regter zijde voorstelt, is het voorko men niet minder vreemd, en dit is gedeeltelijk aan de grootte toe te schrijven en gedeeltelijk aan de ruwe ongelijkheid en grofheid van den anders zoo fijnen schubnaad en aan de sterke ontwikkeling van de reeds gemelde linea temporalis, die alweder aan den kop van een onbekend dier' met ontzet tende kaauwspieren zou doen denkenennaar ik meen

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1866 | | pagina 179