183
haast mij dit hierbij te voegen in een abnormalen schedel
nog geen bewijsdat de spier zelve ook krachtig geweest en
gebleven ismaar maakt het toch zeer waarschijnlijk.
Dat deelhetwelk niet door de schub bedekt is maar aan
den wigge-vleugel sluiten moetiswij hebben het reeds ge
zegd wit van kleur en zeer glad. Het is ingedrukteenig-
zins holzoodat men ook hieruit tot eene groote spier beslui
ten zou.
De inwendige vlakte is hobbelig, met vele juga. De groeve
voor den bloedleider is weinig zigtbaar en moeijelijk te volgen.
"Van de for. parietalia is inwendig bijna niets te zien. De sleuf
voor de arteria spinosa, en die voor den tak op het midden
des beensis diep en grooteven als dat bij andere verdikte,
schedels wordt afgebeeld. Beide sleuven beginnen als kanalen
in het been.
Achterhoofdsbeen.
Dit eveneens sterk vergroote en van vorm veranderde been
heeft van onderenzoo als .wij zagenover de linea nuchae
gemeteneene breedte van 20 cent., en van de punt naar het
groot achterhoofdsgat van 15. In vergelijking der overige been
deren schijnt het dus minder vergrooten in overeenstemming
daarmede zijn ook de naar elkander toeziende zijden der pro-
1 cessus mastoicleieven als in gewone schedels, slechts 10 cent.
van elkander verwijderd. Hetgeen men van andere verdikte
crania opgeteekend heeftziet men ook weder in ons geval
dat de vergrooting afneemtnaar mate men de wervelkolom
nadertde schelp is nog groot, het onderdeel betrekkelijk min
der uitgezet.
Wij zagen reedshoe dik het been op enkele plaatsen is
terwijl het in de fossae cerebelliwaar trouwens dit been altoos
het dunst is, afdaalt tot 6 of 10 mill. De dikte van 2| a
3 cent., die het heeft bij de sutura mast., de dikke hoek van
het wandbeen en de knoesterige tepeluitsteeksels geven evenwel
aan liet achterhoofd zelf een nog breeder sterker uiterlijk dan