184
de voorkant des schedels beziten deze krachts-uitdrukking
wordt alweder op merkwaardige wijze verhoogd door de grove, één
cent. breede kamdie de linea nuchae of semicirc. sup. voor
stelt en, als ware het, eene buitengewone voortzetting schijnt
van de linea temporalis. Wij hebben in andere afbeeldingen
zulk eene vreemde neklijn niet bespeurd. Boven die gezwol
len lijn is het been platachtig, terwijl normale schedels daar
kogelvormig zijn. Yelewij zagen het aan menigen Dombur
genaar hebben dat bovenste deel der schelp zoo zeer uitpui
lende dat het van grooten invloed is op het vertikaal voor
komen van een schedeldat is vooral het geval bij rachitische
kinderen. In ons cranium zou vertikaal niets van het achter
hoofd zigtbaar zijn. Onder die lijn is het been zeer ongelijk
en met ruwe bulten bezetdie even als de sterke linea mediana
aan sterke spieren denken doet en aan een stevigen nekband.
Die middenlijnof afstand van de spina ext. tot het for. magn.
is 7| en in normale schedels 4 of 5 cent. lang.
De sut. mast. vertoont zich als eene fijne scheur, waaronder
de beenderen vergroeid zijn. De plaats tusschen de condyli
en tepels is ook wel knoesterig en links vooral gezwollen
maar niet zoo als 'in normale volwassen schedels overgaande
in een uitsteekselintegendeel dit deel gelijkt hier meer op een
sterk vergrooten kinderschedel. Er is eene groeve voor een
achterste knokkelkanaal, maar de knokkels zelve zijn afgebro
ken en van het groot achterhoofdsgat is slechts een vierde deel
zigtbaar, doch dit deel is groot genoeg om er uit op te ma
ken dat die openingeven als in dergelijke schedelsklein
en vermoedelijk verwrongen moet geweest zijn. De radius van
de regter helft bedraagt 11 de dwarsche diameter dus slechts
22 mill, terwijl die in gewone gevallen 3035 isen bij
kinderen van 7 jaar ongeveer 26.
Slechts aan eenen kant ziet men iets van het halsadergat;
ook dit moet gering van omvang geweest zijn. Het grond
stuk ontbreekt.
Inwendig zijn zoo als men begrijpt de linea cruciata