187
tubarms, doch in de diepte wordt het kanaal weder zeer naauw.
Aan de inwendige vlakte is de hiatus can. Fall, moeijelijk te
zien daarentegen wel de overige spleetjes. De porus acust.
int. is buitengewoon verengd.
De pyramiden zijn dus eveneens grove vergroote beenderen.
De regte afstand van de punt tot het begin van den uitw.
gehoorgang is 65 cent. en de omvang veel grooter dan in een
gewoon beenzoodat dus het gansche slaapbeen in de vergroo
ting deelt. Misschien is de pyramide een weinig achterwaarts
gerigtmaar met zekerheid is het niet te bepalenomdat de
punt voor een deel ontbreekt.
Zeer zeker heeft er ook eenige verschuivingen indrukking
der beenderen plaats gehad; er blijft althans anders voor het
ontbrekende pars basilaris zeer weinig plaats over. Het is wel
bijna zekerdat die verschuiving en indrukking de oorzaak
zijn van de gaping der schubnaden en van het ontbreken van
het wiggebeendatmet het grondstuk vergroeiddit laatste
met de partes condyloideae heeft medegesleept. Immersof
schoon de helft der linksche pyramidehet pars basilaris en
wiggebeen ontbreken, zoo kan men toch bewijzen, dat die in
drukking bestaan heeft; vooreerst toch blijkt het regter slaap
been als men den schedel op de kruin voor zich legt
eenigzins gedraaid te zijn, zbodat de tepel in die positie hooger
ligt dan de linker, waarvan het gevolg zijn moet dat de punt
der regter pyramide lager dat is meer ingedrukt gelegen heeft
dan die van de andere zijdemen kan het ook bewijzen als
men volgens de methode van prof. Boogaard j) de naso-oc-
cipitaal lijn construeertimmers dan valt het for. occipitale
geheel binnen die lijn; en eindelijk blijkt de noodzakelijkheid
omdat er anders geene genoegzame plaats kan geweest zijn voor
het grondstuk. Uit drie schedelmetingen is mij gebleken, dat
als ik de regte lijndie de uiteinden der spleet van Glazer
vereentin twee deelen verdeelhet eene voor de afstanden
Nederl. tijdschrift van geneesk., 2e. afd., 1865.