188 van clie punten tot het grondstuk het andere voor het grond stuk alleen, de lijn alsdan ongeveer lang is 105 mill., de Wee pyramiden 81, het grondstuk breed 24, of 1000: 771 219; in onzen schedel daarentegen is de lijn 124 mill, lang, de eene pyramide van dat punt af 55 of 1000: 887 er zou dus voor het ontbrekende grondstuk slechts 113 over blijven en dat kan in dezen grooten schedel onmogelijk zoo geweest zijn. Niets belet echter om aan te nemendat het grondstukeven als de fossae cerebelli en de partes condyloi- deae betrekkelijk weinig of niet vergroot geweest zijn. Deze verschuiving verklaart dan ook, waarom het groote wiggebeentoen het eindelijk uit den schedel viellinks de pyramide met een deel der oogkuilenregts daarentegen een deel van de schub met een grooter stuk van den tuber articular, heeft medegesleept. Wij hebben in de Domburgsche schedels meer dan eens gezienhoebehalve dat er nog beenbreuken bij komende zelfde gevolgen zich voordoen bij verschuiving en indrukking na den dooden dat een dergelijk mechaniek ook gedurende het leven plaats grijptkan men zien in boven aangehaald op stel van prof. Boogaabd. Het ontbreken van het wiggebeen maakt het moeijelijk den inhoud des schedels te bepalen de grootste inwendige diameter is ongeveer 145 mill, en die in de breedte 125. De eerste is dus door de beenverdikking en groote voorhoofdsboezems zeer gering geworden. De diepte van de punt der pyramide tot den pijlnaad is omstreeks 95. Maar de schedelruimte is te onregelmatig om uit die afmetingen den inhoud te bereke nen, van daar dat wij ze liever door middel van garst gemeten hebben; wij verkregenzoo als wij boven zeidenongeveer 1200 a 1250 cub. cent. Wij behoeven dien inhoud slechts te vergelijken met die van Domburgom te zien dat de capaci teit gering is.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1866 | | pagina 198