199 was uit gewoon stof" te bestaan, wel van invloed geweest zijn op de resultaten der analyseen het is dus verkieslijk aan deze voor de kennis van den schedel liever geene waarde toe te kennen). .3°. KaUclaag. Hoewel, om begrijpelijke redenen, ook van dit deel des schedels, aan het boven zijdedeel des wandsbeens ontleendonder de dunne cortikaal laagen dus op de plaats waar men in andere schedels of subst. compacta of diplöe ontmoetslechts eene geringe hoeveelheid was afgestaanis deze stof op dezelfde wijze als de spongieuse zelfstandigheid onderzocht en had men gaarne behalve de hoeveelheid onbe werktuigde zelfstandigheden ook de geaardheid daarvan opge geven dit was evenwel volledig niet mogelijkdaarhoewel het qualitatief onderzoek ons mede bepaald had aangetoond dat er magnesia-zouten in aanwezig warendeze magnesia bij het quantitatief onderzoek aan de waarneming is ontsnapt en dus daardoor eene onvolledigheid in de opgave zoude zijn veroorzaaktwaarom dan nu ook alleen de verhouding opge geven wordt van de organische en de anorganische bestanddeelen en wel Organische bestanddeelen30,37 Anorganische 69.63 100. Wat organische zelfstandigheden aangaat ziet men met de spon gieuse zelfstandigheid een verschil van 2.60 welk verschil, wanneer men dezelfde hoeveelheid phosphorzure magnesia aan neemt als in de spongieuse zelfstandigheidgelegen is in de hoeveelheid phosphorzure kalktot welke redenering men grond heeft uit de gevondene resultatenwaaraan alleen de hoeveel heid magnesia ontbrak. Van vette zelfstandigheden is bij het onderzoek der verschil lende lagen niets gebleken.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1866 | | pagina 209