218
dien hij slechts nit die beenderen bestond, waaruit onze kop
bestaat, 3372 gr. moeten wegen, die van Giujber 3227 en
die van prof. Gaddi 2900.
Het is onnoodig hier bij te voegen dat de schedel gedu
rende het leven veel zwaarder moet geweest zijnhet gemis
der vochtenwaaraan spongieuse beenderen zoo rijk zijnen
de ouderdom hebben zijn eerste gewigt aanmerkelijk verminderd.
Bedenken wij daarbijdat hij iri lengte en omvang naauwe-
lijks door meer dan één overtroffen wordt, en mogen wij, uit
analogie oordeelendeaannemendat de beenderen van het
aangezigt, en vooral de onderkaak zeer groot en zwaar moeten
geweest zijndan kunnen wij ons eenigzins voorstellen hoe ge-
wigtig en lastig het geheele hoofd eenmaal voor den drager was,
en wij kunnen niet nalaten te vermoedendat de hals werve
len waarvan men in deze ziekte met uitzondering van die van
S. Cassiano nog zoo weinig weet, zoo niet ziekelijk dan toch
door overvoeding vergroot moeten geweest zijn, omdat zij het
stevige aanliechtingspunt moeten geweest zijn der krachtige spie
ren die het hoofd gebalanceerd hebben.
Wij hebben reeds meermalen gezegdin welke opzigten de
Westkapelscbe schedel van andere afwijkt; het geldt vooral de
sterke spieruitsteeksels voor de slaapspier. Er zijn nog vele
kleine afwijkingenals daar zijndat onze schubnaad er anders
uitzietdan bij andere vergroote schedelsdat het slaapbeen
zoo vele groote voedingsgaten niet heeftdat er geene groote
foramina mastoidea voorhanden zijnen dezulke meer. Wij
willen ze niet uitpluizen, omdat men die verschillen in enkele
schedels welin andere niet ontmoet.
In eene zaak schijnt onze schedel, merkwaardig genoeg, met
de meeste overeen te komendat hij namelijknaast de ken
merken van grootte en kracht, toch nog de sporen van kinds
heid verraadt. In den schedel van IIuschke is de kindertype
beter uitgedruktdan in den onzenmaar toch ook van den
onzen hebben wij op zaken gewezendie aan den kindersche
del herinneren. Hiertoe behooren de zonderlinge vorm van het