319
voorhoofdsbeenwaar de lengte de breedte overtreften waar de
zoogenaamde linea eminens zoo zigtbaar is de vorm van het
tepelvormig uitsteekseldat wel groot en dik is maar niet zoo
laag naar beneden komt als bij een gewonen krachtigen sche
del, de betrekkelijk kleine groeven voor de kleine hersenen en
de ondiepe geledingskuil. Wij moeten hier wel een kindertype
in zien, zoo als wij dat vermeld hebben van andere vergroote
schedelsmaar wij moeten er bijvoegendat andere kenteeke-
nen op lateren leeftijd wijzenwij noemen hier alweder het
voorhoofdsbeen, waar de tubera ontbreken, of althans van plaats
veranderd zijn, het gemis aan tubera parietalia, de sterke spier-
uitsteeksels die bij den schedel van Htjschke ontbreken
en vooral ook de groote voorhoofdsboezems die men in de kinds
heid mist, terwijl er ook buiten twijfel een geruime tijd noo-
dig geweest is om zulk eene ontwikkeling met zulk eene hard
heid en weefselontaarding te doen ontstaan. Wij moeten dus
ook wel van onzen schedel ter neder schrijvendat hij een
zonderling mengsel is van oud en jongdat het een jonge
schedel isdie oud is gewordenen omdat men toch niet
mag aannemen, dat men met zulk een hoofd zeer oud wordt,
moeten wij wel besluiten, dat ook ons cranium vóór zijn tijd
is verouderd, ofschoon wij van den anderen kant herhalen moe
ten dat de kennis dezer schedels toch nog altoos onvolledig
is, en daardoor tot dwaling aanleiding geeft.
Is ons vermoeden waarschijnlijk, dan moeten wij tot het be
sluit komen, dat de ziekte, waaraan ons individu geleden heeft,
begonnen is op een tijd, toen de kop nog de kindertype droeg,
bijv. omstreeks het 10". jaar, dat toen de normale, door onbe-
grepene wetten geordende ontwikkeling van den schedel heeft
stilgestaan en opgehouden en dat er zich toen een ziekelijke
groei ontwikkeld heeftdie nog vele jaren heeft aangehouden
en eindelijk toch den dood moet veroorzaakt hebbc: zeker is
dat individu zeer ongelukkig geweest; het uiterlijk moet mon
sterachtig geweest zijn, vooral indien ook de onderkaak, die
dikwijls het punt van uitgang voor de ziekte schijnt te wezen