27
het placcaat van Philips II, niet alleen de achterliggende pol
ders in Staats-Vlaandereninaar ook die van het Oostenrijksche
Vlaanderen, binnen den ouden landweerdijk gelegen, te doen
bijdragen. Van die brieven van den heer van Citters
waarop hij zich ook in zijn stuk over Dijkvelling beroeptbe
rusten de minuten in het provinciaal archief van Zeeland.
Later volgde het keizerlijk decreet van 1 Germinal, an XIII,
concernant la repartition de la contribution qffedée a l'entretien
des poldres calamiteux waarbij de polders in drie arrondis
sementen werden verdeeld. Voor dat een polder mogt gehol
pen worden, moest hij fr. 12 per gemet betalen; zoo er dan
nog een te kort waswerd dit gelijkelijk over al de polders
van het arrondissement omgeslagenmet die uitzondering dat
Cadzand het driedubbele moest betalen. Eindelijk volgde het
bekende decreet van 28 December 1811 eontenawt reglement
d'administration publique pour les poldres du département de
l'Escaut 2).
Na de herstelling van het Nederlandsche bestuur, wenschten
de eigenaren van achterliggende polders hunne bezwaren tegen
de bepalingen van het decreet te doen gelden en wilden zich
daartoe weder op het regt van dijkvelling beroepen. De me
morie van den heer van Citters, omtrent dien tijd opgesteld,
Bij WOLTEits 1. 1., p. 237.
s) Te vinden o. a. bij Woltebs 1. 1., p. 355.