33
een contract l) en de beide laatste soorten zijn den vrijdom
aan de plaatselijke ligging en aan het gevalof een daar bij ge
komen fortuin, verschuldigd.
Om dezen aldus verschillenden oorsprong aan te wijzen, moet
men de opkomst van Zeeland in den mond van de Schelde
in acht nemen. Zeeland bestaat uit eilandende eilanden uit
wateringen en poldersen de wateringen en polders uit am
bachten thans communen genoemd. Eerst heeft de zee de
ambachten opgeworpendeze zijn meest allevolgens een con
tract, tusschen den kooper 2) of eigenaar van het schor en de
bedijkers van hetzelve aangegaanmet zeeweren besloten.
Twee a drie of meer ambachten aan elkander gewassen en te
zamen gegroeid zijnde s), conveniëerden onderling om eene ge-
meene dijkagie uit te maken, welke water-ring genaamd werd.
En de directiën dier wateringen, of wel anderen, daarbij belang
vindende, hebben vervolgens getracht om zich aan eene andere
watering te sluiten. Daarom maakten zij hun werk om door
kanalen welke tusschen de eene en de andere watering heen
liepen door het leggen van dammen of zoogenaamde verkor
tingen te doen opslikkenen dit werk veroorzaakte eindelijk
dat de tegenwoordige Zeeuwsche eilanden ontstonden, welke
nog in wateringen en polders, mitsgaders in ambachten of
communen verdeeldgevonden worden.
Aan deze wijze van opkomst van Zeeland(welke men ver
trouwt dat zonder verder bewijs zal aangenomen worden, te
meer daar de waarheid daarvan vervolgens genoegzaam zal
blijken), is de oorsprong van de vier bovengemelde soorten van
vrijlanden toe te schrijven. De vroonen en leenlanden zijn uit
de contracten tusschen de koopers of eigenaars der schorren en
Contract. Mutueele accorden tusschen ingelanden zie Advis rekenkamer
van 7 Junij 1715, f°. 1 in de Insertiën van de Stat. Not. van dat jaar.
2) Kooper. Men versta daarmede dengenen die het schor van den grave of
deszelfs domeinen gekocht had.
3) Verg. Stat. notul., 1767, fol. 15 en 17.