jj\wV'^
V I Lk f*™
34
de bedijkers van dezelve geslotenvoortgevloeiden de liayman-
en vrije lauden hebben in de kanalenwelke tusschen de wa
teringen heen liepenzich geformeerd. Dit een en ander zal
met de contractenuit welke de vroonen en leenlanden zijn
voortgevloeidmitsgaders met de locale ligging en fortuinen
welke de haymati- en vrijlanden veroorzaakten, nader aangewe
zen worden.
Vroonen.
Men begint met de vroonenuit welke vervolgens de leen
landen gesproten zijn want leenlanden zijn origineel vroonen
zoo als lager zal betoogd worden.
Vroon beteekent in onze Zeeuwsche taalPraedium nulli cen-
sui obnoxium 'j. Weinig in getal zijn de ambachten of polders,
in welke geene of zeer weinige vroonen gevonden worden. De
reden om welke in sommige ambachten of polders geene of weinige
vroonen exsteren, is om dat de koopers of eigenaars der schor
ren, zelve bedijkten 2) en derhalve geen intrest hadden om vroo
nen dat is dijkvrije landente formerenals alleen eenige
weinige gemeten voor dorpsgronden gedestineerd s). Maar in
die ambachten of polders, in welke een minder of meerder ge
tal vroonen aangetroffen wordenmoet de reden van derzelver
aanwezen gezocht worden in den koopprijs waarvoor de schor
ren door de eigenaars aan derden ter bedijking afgestaan
werden. Want diegenen, welke origineel van de graaflijkheid
van Zeeland de ongewassen schorren gekocht hadden mitsga
ders vervolgens de eigenaars van de «««wassen aan de gemelde
opwassen aangeworpen waren veeltijds niet in de mogelijkheid
om de schorren zelve te bedijken. Afwezigheidhuiverigheid
om diergelijke onderneming te wagenonkunde in het stuk
van te dijken en andere oorzaken stelden hen daartoe buiten
Kiliaan in v.
s) Het bewijs hiervan zal volgen en kan des noods betoogd worden uit de
vijf polders noord en uit den Oranje-polder oost aan Walcheren aangedijkt.
3) Advies van leenmannen en costumiers van Zeeland van a°. 1654, 2.