De Hooge Woonplaats, denkelijk een stelkerg op
de kleine weerd.
Mortier.
54
lelijkheid in Zeeland, qua geestelijkheid, nimmer vrijdom van
water- en dijkpenningen genoten heeft 1). Yan Soëtendaal is
daarvan het bewijs bij de handwant de grond van dat con
vent en zijne aanlioorige cingels en landen ad 61 gem., 178
roed. 3) waren alle schotbare partijen en lagen tegen het scheid
van de Oostwatering en der Yijf ambachten ten noordwesten
van welke 61 gem., 178 roed., de 14 gem., 35 roed., in de
Waal opkwamen en onder de Yijf ambachten getrokken zijn s).
7°. De zevende partij zijn 15 gem., 35 roed., welke ge
vonden worden in den blok genaamd Cop-man-lcin-weerclverbas
terd in Goopmanskinclerenweerddeelgelegen onder Sandijk buiten.
Naar het inzien, 't welk men van deze partij heeft, zijn gemelde
15 gem., 35 roed. opgekomen in het kanaaltusschen de Wulp,
even vóór 1270 bedijkt 4) en het oudere gedeelte van de Oost-
water-ring heenloopendebekend onder den naam van den ouden
Steen. In dat kanaal, den ouden Steen, zijn deze 15 gem.,
35 roed. met het leen-vroonland van Sandenburg en andere
vroonen, voor 90 gem., 99 roed. bekendopgewassen endoor
latere aanwinsten besloten geworden.
8°. De achtste partij is het zoogenaamde poldertje onder
Mortieruitmakende den zesden blok aldaar groot 8 gem., 119|
roed., verdeeld in 2 gem., 72^ roed. vroon en in 6 gem., 47 roed.
hayman. 6) De opheldering van het onderscheid tusschen vroon
en hayman alhier in een zoo klein bestek voorkomendezal
Verg. bl. 63 hieronder, la c.
2) Overlooker Oostwatering, fol. 156 in voce.
3) Overlooper van de 5 ambachten, fol. 297, in voce.
4) Mibkis 1428.
5) Overlooper Zuidwatering fol. 8.