61 2". de denkwijze, welke de consecutive souvereinen van Zeeland, omtrent dit onderscheid der landen, vrije en schothare gemanifesteerd hebben. Ad I. Behalve de vroonen en leenlanden, hayman- en vrij landen vindt men in Zeeland nog drie andere soorten van landperceelenwelke een geheelen of gedeeltelijken vrijdom van dijkgeschoten genieten, als i. het zoogenoemde 100e. gemet pro ministerio divino li. de duinlanden en in. de binnenlandsche aanwassen. Bij elke van deze drie soorten zal kortelijk stil gestaan worden, i. Het honderdste gemet pro ministerio divino. Het ge bruik om het honderste gemet voor den goddelijken eeredienst vrij van water- en dijkpenningenbij het bedijken van polders te bedingenis van zeer oude dagteekening. In het reeds aan gehaalde stuk der bedijking van Oosterland van 1353 2) vindt men daarvan reeds melding gemaakt. „Voirts sal men doen lt dycken omme Gods willeter kerke behoefvan elc hondert gemeten landseen gemet." Bij de beversching van het oude land van Sommelsdijk inT.464 werd zoodanig beding al mede gemaakt 3). En alle de octroijen, welke de Staten van Zee land immer verleenden spreken daarvan of wel van den chijns die in plaats van het opleveren van het honderste gemet be taald werd 4). In geval dan dat het honderste gemet in na- tura opgeleverd werd, zoo genoot het geestelijk comptoir de in komsten van hetzelvemaar betaalde deswegens geene water en dijkpenningen. Van tijd tot tijd verkochten de Ilecren Sta ten de partijen uit het gemelde honderste gemet afkomstig en wel met die expresse conditie n dat die perceelen gemel- ')- Dit honderste gemet komt, vooral in de oude stukken, onder de bena ming van kerkvroonen voor. Van Mieris II bl. 816. 3) Zie bl. 38 hierboven. Staten notulen, 1773, f. 289.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1866 | | pagina 63