63
deelten van Zeeland, onder andere benamingenals slaakenriet-
bulken volgerlanden, eeuwkanten enz. aangetroffen en zijn on
der de vrijlanden verward geraakt. Dus, zooveel men bewust
istreft men de binnenlandsche aanwassenuitdrukkelijk al
dus betiteldalleen aan in Oosterland en in Brunisse in het
eiland Duveland. In welke polders de binnenlandsche aanwas
sen na rato hunner waarde (dat isdrie a vier gemeten voor
één gerekend)in het dijkgeschot aangeslagen zijn J).
Ad II. Wat nu het betoog, hoe de consecutive souvereinen
van Zeeland omtrent het onderscheid der vrije en schotbare
landen gedacht hebbenaanbelangthunne denkwijze vertoont
zich uit de volgende stukken
a). In het jaar 1293 erkent de graaf van Zeeland n dat
,z zyne goede luden van de vyf ambachten, in Walcheren, die
geenen dyc hadden echter kost gedaan hebben toter nieuwen
inseten (inlage) tussen Dyxhoek en Vlissinge 2)". Uit welk
aveu van den graaf consteertdat de landendie geenen dijk
haddendat isdie geene dijk- of waterpenningen betaalden
echter aan de inlage betaald haddenhetwelk zijlieden niet
hadden behoeven te doen.
b. In 1294 herstelt de graaf die van Domburg in den
vrijdom der haymanlauden aldaarvan welke men te onregt
de betaling gevorderd had s). En dit zijn ten deele de hay-
manste voren bl. 52, n°. 4-, aangewezen.
c. Een brief van 1336 4) bewijst dat een vrijdom van
dijk- en waterpenningen, als de landen dien niet hadden uit
hoofde van een contractof uithoofde van eene plaatselijke lig
ging door den graaf niet verleend werd. Want bij dien
brief, volgens welks inhoud aan de abtdisse van Bhijnsburg
alle mogelijke vrijdommen, welke den graaf aangingen, geschon-
1Eversdijk bij Smallegange Chronijlc van Zeeland,, bl. 305.
2) Mieris 1554.
3) Mieris, I, 559. Vgl. Boxhorn, op Reigersberg, 1, 290,
4) Mieris, II, 585.