64
ken werden, zondert de graaf van Zeeland van die vrijdom
men speciaal uithet dijk- en watergeldals waaraan hij wel
begreep geen geven te hebben.
d. Hier te voren is uit den uitgiftbrief ter bedijking van
den polder Sunnemaire, a° 1400, het beding van vroonlanden
bewezen Allernotabelst is dat voorbeeld uithoofde dat de
graaf van Zeeland, hertog Albuegt van Beijeren, zelf uitgever
der schorren was en voor zijne domeinen aan dewelke
Dreisclior (van welk ambacht Sunnemaire een aanwas was)
toen ter tijde behoorde vroonlanden bedong. Dus toonde
de graafdoor zijn voorbeeldde geoorloofdheid om schorren
door anderen te mogen laten bedijken en in plaats van eene
koopsom contant te nemen zoo vele gemeten vroonen te be
dingen als de deugdzaamheid van het schor en de zamenloop
of onkosten der bedijking toelieten 2).
e. In het accoord van den 24 Februarij 1535 gesloten
voor des keizers raad te Brussel, tusschen de respective Staten
van het eiland Walcheren 8)werd uitdrukkelijk vastgesteld
5: „dat er geene geschoten of omslagen mogten gedaan wor
gden sur les franches terres comme haymanlandesrroonesJiefs
;/ou autres semblables, ui aussi sur les terres du 'nour,el 4)
harre de Middelbourg (le tout) conteuant grandes mesures.
f. In het octrooi van keizer Karel van den 9 Mei 1552 5)
ter herdijking van den AggerBath en Inkelen-oort (vervolgens
wederom geïnundeerd)vindt men deze notabele periode no-
BI. 36 la d. Zie Mieris, UI733.
2) Een dergelijk voorbeeld vond mede plaats in den ouden Vosmaerschen
ouden polderdaar de graaf uitgever der schorren is geweest en voor zich het
vierde gemet vroon bedongen heeft, maar, bij gebrek van de bewijzen te kun
nen aanhalen, wordt daar niet bij stilgestaan.
3) Onder de oude aeten ter staten griffie vindbaar.
4) In het afschrift staat nouvel. Ik oordeel dat er vielle moet gelezen
worden. Zie de voordrngt van Walcheren in de Staten not. van 1682 fol. 29,
56 60.
5) 3e. Copulaatboek fol. 487.