65 pens de vroonenen andere vrije landen „Item dat alle „de vroonen en andere vrye landen liggende binnen de voors. v dykagie sullen gelden ende contribueren metten dyckens ge smeten den tyt van de eerste twee jaren en niet langer; co- mende daarna weder tot haer oude natuyr en vryheytop „de verbeurte van deselve vroonen te vervallen aan den am- bacbtslieer in wiens ambacht die gelegen zynalzoo verre „hy daar voor schieten wil anders zullen dezelve vroonen ge houden worden voor dyckers gemeten 2)." Iets dergelijks bij de herdijking van Bommende, zie Octroi van Philips van 24 Maart 1570 pr. bij Smallkgangk Chron. van Zeelandbl. 257. 2) De vroonen retourneerden aan den ambachtsheer om reden te voren bl. 42 aangewezenwant zij werden gerekend tot het ambacht te behooren. Bij ongelukkige inundatien en wanneer de gelanden der schotbare gemeten binnen jaar en dag den polder zochten te herdijken zoo addresseerde men zich aan het gouvernement en verzocht daartoe het benoodigde octroy en bij die gelegenheid solliciteerde men dat de vrootien en vrijlanden in de her dij- kingsonkosten zouden contribueren. Het gouvernement, na ingewonnen berigten „en verhoor van partijen, accordeerde doorgaans dit verzoek en bepaalde dan, „naar mate van de herdijkingskostenvoor hoe vele jaren de vroonen en vrijlan- „den, nevens de schotbare gemeten aan den dijk zouden contribueren, maar te „gelijk met die salutaire clausule: dat na verloop van die jaren, de vroonen „en vrijlanden wederom tot haar oude natuur en vrijheid zouden retourneren; „en alles onder die vrijlating dat indien dit de eigenaren der vroonen en vrij landen niet zoude geluéten le doen, zij alsdan hunne vroonen en vrijlanden „aan de ambachtsheeren in loco moesten overgeven, vermits die uit hunnen „boezem afkomstig waren, die dan die bevoorrechte partijen, onder conditie van gemelde temporele betaling te doenkonden aanvaardenen zoo ambachtshee- „ren daartoe niet mogten gezind zijn, zoo vervielen de vroonen en vrijlanden aan den polder en dan eerst werden dezelve voortaan als schotbare gemeten voor altijd aangemerkt. Ditin mijn oogallerbiliijkst recht vindt men onder „anderen bepaald in het herdijkingsoctroy van den AggerBath en Inkelenoort „door keizer Kakel verleend den 9 Mei 1552 waarvan in de memorie is ge- „bruik gemaakt om te toonen hoezeer het gouvernement van Zeeland steeds welgezind is geweest om de vroonen te conserveeren." [Deze aanteekening is getrokken uit een brief van den heer Verheije van Citters aan den heer J. H. Schorer (25 Sept. 1815) geschreven, ter beant woording van de vraag of „vroonen door inundatie hun vrijdom verliezen, we- „gens de zware kosten tot herdijking geimpendeerd" bij gelegenheid dat de ge-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1866 | | pagina 69