67
h. Dat alle faveurea, hoe krachtig en wettig bedongen en
verkregenaan detractie onderhevig zijn leert de ondervinding
dagelijks en dit hebben de vroon- en vrijlanden in Zeeland
almede ondervonden.
Van tijd tot tijd zijn die perceelen echteronder afgifte van
eene acte van non praejudiciedan eens voor eene korte
en dan voor eene lange reeks van jaren, in cas van nood be
last geworden J) als
De vroonen in Slabbecoorneeen polder onder Vosmeer, voor
drie jaren 3).
In Wolplaarisclijk voor drie jaren 3).
In Walcheren voor drie jaren 4). In 1550 werden ze belast
met 10 st. voor twee jaren, zonder consequentie; vervolgens
in 1594 voor drie jaren.
In Sr. Janslaiul voor 8 jaren
In Walcheren andermaal voor één jaar 6).
In 168-3 7) verzochten de staten het advies van de rekenkamer,
op de vraag of men de vrylandenbij occasie van inunda-
tie of extraordinaire werken tot beversinge en verseekeringe
van de poldersin welke (de vroonen) gelegen zynaan te
n wendenbehoorde yet te doen contribueerendan wel by
h hare oude vryheid en exemptie van dykagie te laaten
Men heeft niet kunnen vinden, dat de rekenkamer daarop ge
antwoord heeftzoodat men in twijfel verkeerthoe die kamer
hieromtrent gedacht heeft. Echter schijnt men uit een later
In de lezenswaardige ordonnantie van keizer Maxihiltaan en koning
Kakel van 1509 tot herstelling van de importante schaden, de dijken in Zee
land, op S'. Oosmns en Damianusavond te voren, overkomen, vindt men be
paald dat de vroonenleenlandenvrijlanden en hatjnianlanden in die schaden en
rampen gedurende eenen heventijddat is seven jaren langdragen moeten.
2) Notul. 1591 fol. 17, 18.
3) Notul. 1615, fol. 119.
4) Notul. 1632, fol. 48 en 49 en 1633 fol. 22.
B) Notul. 1674, fol. 94.
Notul. 1682, fol. 29, 56, 60.
Notul. 1683, fol. 85.