68
advies van de rekenkamer x)in hetwelk zij zich uitdrukt
u dat volgens de gemeene pracktyk de vroonen nooit belast zyn
„geworden," te mogen opmaken, dat de rekenkamer in 1688
gunstig ten opzigte van de vroonen gedacht heeftte weten
om dezelve hare oude vrijheid en exemptie te laten. Maar
deze omstandigheid zijzoo als dezelve waarlijk isde
ondervinding heeft geleerd dat zulk gunstig inzien geen plaats
gegrepen heeft. Want volgens het meermalen aangehaald stuk
van 1752 2) consteert het, dat de vroonen in Ellewoutsdijk
in Schouwen en in Brunisse reeds contribueren, hetwelk in S'.
Jansland annex Duveland, mede alzoo plaats vindt 3). En in
1791 4) zijn alle de vrijlanden in calamiteuse polders (except
het 100e gemet pro ministerio divinozie bl. 62) belast met
negen stuivers per gemet voor de dijkagien. Welke belasting
laatstelijk door Z. K. en K. majesteit geëxtendeerd is gewor
den tot i van het geschot der aan de dijkonkosten onderhevige
of schotbare gemeten 6).
Uithoofde dus dat de Staten van Zeeland den vrijdom der
meer dan eens opgenoemde gepreviligiëerde landperceelenge
rekend hebben onderworpen te zijn om in cas van noodzaak te
kunnen belast wordenzoo heeft het voorregthetwelk die per-
ceeleif genietende waren, nimmer bij Hun Edel Mogenden eenigen
invloed gehad om de vrijlanden eene zwaarder verponding dan
de schotbare te doen betalen 6). Dit consteert uit het oud de
volgende en uit het jongste zoogenaamde franeynen placcaat 7)
Van 16 Jan. 1721. Insertïèn der notulenfol. 13,
2) Grootte der polders a°. 1752.
3) Veldboek van S' Jansland, a°. 1768. In 1761 adviseerde men de vroo
nen iu Walcheren enz. te brengen op half geschotadvies rekenkamer 21 Oct.
1761, Bijl. B, fol. 1 en 2.
Reglement van 1791c. IV3.
5) Reglement d'administration puil. du 28 Dec. 1811, tit. Ill, 9,
art. 96 n". 3.
De rekenkamer adviseerde 7 Junij 1715 aan de Staten dat er geen consideratie
viel of de landen scliotbaar of vroon waren, dewijl zij al de staten-lasten egaal droegen.
7) Notulen van 4 Febr. 1578 en van 1795 Insertiënfol. 21.
