69
bij alle welke „alle gemeten hemelsbreedte, vrije en onvrije,
geestelijke en wereldlijkegeene uitgesteeckenegaal zijn belast
geworden." En men hooptwaarmede dit betoog gesloten
wordtdat de directie van het kadaster in dit departement
eveneens deze omstandigheid zal inzien en de vrije perceelen
op gelijken voet als de scliotbare zal envisagerendat isom
de vrijlandenuithoofde van hunnen vrijdomin het foncier
niet hooger aan te slaan dan de scliotbare gemeten; om reden
1°. dat het foncier eens gereguleerd zijndevoor altijd op
denzelfden voet blijven moethetwelk niet gelijk staat met
de omstandigheden der vrijlandenwelke in cas van noodzake
lijkheid in het gescliot kunnen aangeslagen wordenzooals bl.
6 7 is aangetoonden in zoodanig geval een onevenredig fon
cier vis-a-vis der scliotbare landen zouden beginnen te betalen.
2°. Dat de vrijdomwelken de vrijperceelen genieten
alzoo dezelve niet meer in handen der originele bezitters zich
bevinden voor de actuele possesseurs niet wel kan aange
zien worden als eene meerdere inkomstwelke zij uit die
vrijlanden zouden trekken, maar dat veeleer deze vrijdom moet
beschouwd worden als een intrestdien zijactuele bezitters
genieten van den hoogeren inkoopsprijswelken de vrijlan
den boven de scliotbare altijd gegolden hebben en met welken
zij zijn betaald geworden.
Archief VI.
5