77 meer en meer eenvoudigheidhet teeken van de waarheid in mijne stelling zag doorblinken ik al lang uitgescheiden was om cene zaak te doorzoekenin welke om gemelde reden van onbegrijpelijkheid en zwarigheid ik bijna moet oordeelen ge heel te dwalenwaartoe ik nog niet komen kanmaar ter hoofdzaak. TJwe begeerte is te weten 1°. den oorsprong van de gecombineerde directie van Wal cheren 2°. de reden waarom dezelve is in één gemengd; 3°. den tijclwanneer dit geschied is 4°. hoedanig de directie van elke watering vóór de com binatie was. Alvorens op deze vier vragen te antwoordenzoo moet ik u eerst in mijne denkbeelden omtrent de dijkagiën van Wal cheren in het algemeen inleiden, om vervolgens des te korter te kunnen antwoorden. Wanneer een vreemdeling eene goede, geïllumineerde kaart van Walcheren of der andere eilanden met aandacht beschouwt, zal zich van zelve bij hem de vraag opdoen, om welke reden loopen de scheidingen der ambachten zoo verwonderlijk kronke lende naast en tegen elkander? Waarom heeft dit alleen plaats in de oude ambachten en niet in de op nieuw herdijkte in Noord-Beveland en het Oostkwartier van Zuid-Beveland, alwaar men de limiten tinea recta getrokken heeft. Een Zeeuw, in mijn idee staande, zal hierop antwoorden de kronkelende limieten zijn veroorzaakt omdat elk der ambachten één of meer opwassen in de Schelde, met regt van aanwas, op zich zelve zijnde en door den aanwas naar zijns buurmans ambacht toegevloeid en aan eikanderen gekomen, men in de bepaling der limieten, den laat- sten loop van het tusschenwater, hetwelk, gelijk doorgaans, kron kelde gevolgd heeft. Maar in het herdijkte Noord-Beveland en Oostkwartier van Zuid-Beveland waren die oude tusschen- waters op de bevloeide landen geheel en al verdwenen; dus heeft men, om van eikanderen af te komen, aan elk ambacht

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1866 | | pagina 81