82
400 jaren vroeger gesteld worden. Want in deze watering
vindt men geene bewijzen dat dezelve, even als de drie volgende,
door zware doorgaande zeekanalenals de PoortelingeBot-
te-ééGoorvlieiWijtflietMawijlinge en Cromhoekvliet geweest
zijnis doorsneden geweestwaardoor de deelen van deze drie
wateringen eerst later bij en tot elkander hebben kunnen komen.
De tweede is de Oostwateringwelke men genoemd en. om
schreven vindt in eenen brief van 1323 1). De evengemelde
Soot-ée of Swaa separeerde haar van de vijf ambachtende
Bottinge van de, west- en de Ame-éé, nog gedeeltelijk in wezen,
van de Zuidwatering. Hare vergrooting na hare formering
kan niet van aanbelang geweest zijn maar 5 der ordonnantie
van Walcheren, a° 1559 geeft stilzwijgend aan de hand om te
mogen onderstellen dat het ambacht de L. F. Bolder vóór
dat jaar niet onder de watering begrepen was, gelijk lager in
een gelijk geval gezien zal worden dat de zin van gemeld ar
tikel isook vindt men hetzelve aldus bevestigd door de favorabele
sententie, welke Hendkik van Seeooskeeice tegen Walche
ren, bij den Iioogen-raad geobtineerd heeft 2).
De Zuid of derde wateringdoor de Arne van de Oost, en
door de Wijtftiet van de Westwatering gescheidenis mij het
eerst voorgekomen in een brief van 1413 3), op welken tijd
de graaf een dijkgraaf daarover aanstelde en hem eene instruc
tie gaf. Deze watering is niet van veel ouder datum als ge
melde brief, gelijk eenige omstandigheden doen onderstellen
en dezelve is in 1559 vergroot met Westsouburggelijk 5 der
Walchersche ordonnantie medebrengt. Maar -wat was dan West
souburg te voren? de toegeslikte Wijtftietdenkelijk bij diverse
reprisen onder den naam van Habele (;t bekwame) CadeSou
burg dijk Bacca en Commerserca bédijkten een ligchaam of
Mieris II313.
2) Zie Staten notulen1691, fol. 262, en 1693, fol. 28.
3) Mieris IV, 241.