92
de tijd wanneer de combinatie tot stand kwam niet vroeger dan
met a°. 1559 kan en mag bepaald worden. Echter komt het
mij voor dat men vast stellen mag dat langen tijd vóór de
combinatiejabijna dadelijk na de zaamvereeniging tusschen
de vier wateringen zekere communicatie zal gekomen zijn aan
welke het collegie der heeren Staten van "Walcheren deszelfs
oorsprong denkelijk verschuldigd is maar dit is maar eene gissing.
IY. Wat nu laatstelijk de vierde vraag aangaathoedanig
de directie van elke wateringvóór de combinatie wasant
woord ik precies dezelfde als tegenwoordig over het geheel
plaats heeft. Elke watering had een dijkgraaf en gezworens
welke te zamen alles dirigeerden. Dit bewijzen de te voren aange
haalde stukken en zij waren verpligt aan de gemeene ingelan
den en geërfden van dezelve wateringe jaarlijks rekening en
ramingen te doenwant dit was niet meer dan redelyk en
v concerneerde de ingelandenook werd hetzelve alomme in
n Zeeland geobserveerdzoo als 't hof van Holland zich ten
dezen respecte uitdruktin een advis van den 11 Maart 1558
le. register van missiven van den hove, fol. 44 verso.
De aanstelling van den dijkgraaf competeerde aan den Grave
van den landedie doorgaans de gegoedsten als het meeste be
lang hebbende daartoe verkooswant in de Vijf ambachten
waar de geestelijkheidals de abdij te Middelburgde St. Jans-
heeren op den Waard, de abdis van Rhijnsburgde conven
ten van Soetendal, Waterloo-werve en Werendijk, hare voor
naamste bezittingen hadwas de abt of prelaat van Middelburg
gemerct hij en zijn godshuis het meeste gegoed en geërfd aldaar
n was," dijkgraaf; keizer Kabel verleende de continuatie daar
van over een termijn van andere zes jaren den 2en Junij
1537.
In de Oostwateringalwaar de meeste der ambachtenals
Zandijk, Gapinge, Serooskerke, Popkensburg, Schellag, Cleophas-
kerke, aan de heeren van ter Yeer toebehoorden, was het dijk
graafschap aan gemelde heeren aanbevolen bij brief van hertog
Philips van Botjegondiën dd. 1°. Augustus 1438uit welken