19
Bedachtzaamheid en volharding zullen gewis den goeden uit
slag zeer in de hand werken.
Het spreekt van zelf dat men de dammen, ter voorkoming
van onheilen voor de scheepvaart, met stevige, goed zigtbare
bakens moet afbakenen.
Deskundigen weten dat alles. Zij weten ook dat men door
het verrigten van peilingenhet opnemen van waterstanden
en het meten van de stroomsnelheid vóór, onder en na de
bewerkingal heel spoedig over de uitwerking zal kunnen oor-
deelen.
Zulke dammen nu kunnen overal worden aangelegd op de
platen, die thans hoofdzakelijk als de oorzaak van den achter
uitgang der oevers te beschouwen zijn.
Men zorge alleen ze niet te leggen tegenover uitstekende»
hóófden of punten van den wal. Aldaar zou men de diepte
onder den wal behouden en onder de plaat zien toenemen.
Hierdoor kon, even als in 't Sloe, een schadelijke plaat in
het midden te voorschijn komen en dit schijnt minder ge-
wenscht, ofschoon men ook later die plaat, op gelijke wijze, uit
den weg zou kunnen ruimen.
De dammen kunnen voorts gebezigd worden tot afleiding van
den stroom op verder verwijderde punten; als:
1°. op de Vondelingen tegenover den Bortsman en op den
Dortsman zei ven tegenover elkanderom het Brabantsche vaar
water in vermogen te doen toenementot meerdere doorlating
van den ebstroom op de Ooster-Schelde.
Hierdoor zouden mogelijk de aangevallen oevers van de
Breede Watering bewesten Yerseke, van de Wilhelmina- en
Oost-Beveland- en van de Leendert Abrahampolders voor een
groot deel worden ontzeten
2°. op de zuidzijde van de Bog ge- en Neelt je Ja?isplaat tot
aankweeking eener geul in het midden der Oosterschelde
waardoor zoowel de zuidzijde van Schouwen als de geheele
noordelijke kust van Noord-Beveland zou worden gebaat. Dit
laatsteik moet het erkennenis echter slechts een los on-