MIDDEL VAN STROOMAFLEIDING ONTZET DER AANGEVALLEN OEVERS IN ZEELAND, A. MAGIELSE. Mijne heeren Het is van algemeene bekendheid dat vele oevers van ons gewest, op eene verontrustende wijze, door de rustelooze werking der stroornen van vloed en eb, worden aangetast en ondermijnd. Dat was .reeds het geval over honderden van jaren, dat is het ook nu nog. Er gaat nog geen jaar voorbij dat men niet van een tal van oeverafschui vingen of dijk vallen hoort ge wagen van dijkvallen, die soms eene groote uitgestrektheid beslaan en ontzettende massa's grond naar de diepte wegslepen ja, die niet zelden de grootste ontsteltenis voor de polderbe woners en het grootste gevaar van doorbraak of van overstroo- ming te weeg brengen. Daarvan bestaan helaas maar al te veel vo'orbeelden. Of wie herinnert zich nog niet de zware en hoogst gevaarlijke dijk vallen van 10 Maart 1864 aan den lietepolderaan de noord kust van Noord-Bevelandvan 21 Eebruarij en 1 November 1860 aan Flaauwerszuidzijde van Schouwen en van Ee bruarij 1856 aan de Wilkelmina- en Oost-Bevelandpolders i) Voorlezing, gedaan in het Zeeuwech genootschap der wetenschappen, den 5 April 1865. Archief VI. TOT DOOR

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1866 | | pagina 2