men nagaan wat er vereischt wordt voor de verdediging van
glooijingen of beloopendie 3 4 ja 5 maal zoo breed zijn.
In der daad, en hier komen wij aan het tweede punt van be
handeling die te verdedigen beloopen bedragen dikwijls eene
breedte van 100 150 ellen en meer beneden laagwater, voor
dat men tot het grootste diep der geul gekomen is.
Voor zulk eene verdediging worden schatten gevorderd, nog
vermeerderd daardoor dat de werken beneden laagwaterin den
regel, nog kostbaarder zijn dan die daar boven. De meest suf-
fisante steenglooijing van Doornikschen of Vilvoordschen steen
kost gewoonlijk niet meer dan 4,00 de vieik. elterwijl
een vierk. el zinkwerk, met grond- en zware steenbedekking,
zoo als behoort, gerust op 5,50 kan worden gesteld.
Iedere el lengte kustvak kost duswanneer men het op die
wijze door aaneengesloten zinkstukken wil verdedigenbij ver
onderstelling eener matige breedte van 100 el, de som van
550 dat is voor deniet groote uitgestrektheid van 1000 el
lengte of eene mijl reeds 5| ton gouds. En deze som zou
nog onberekenbaar verhoogen door meerdere vraag naar materiaal.
De aaneengesloten bezetting, hetzij met zinkstukken, hetzij
met enkele zware bestorting van steen, is intussclien het meest
afdoende middel om de kust te verdedigen, althans wanneer
men dan nog aanneemt dat de bestorting gelijkelijk over de
oppervlakte ban worden verdeeld en de stukken op den duur
voor den zee worm zijn beveiligd.
Iedere andere wijze van verdediging is minder zeker.
Maar die gelieele bedekking is onmogelijk door de enorme
kostendie zij zou na zich slepenimmers als men Zeeland op
die wijze beneden water wenschte te verdedigen, dan zouden
die kosten denkelijk verre de som te boven gaan benoodigd
voor den aanleg van het kanaal van Amsterdam naar zee, door
Holland op zijn smalst.
Vermits nu door alle tijden heen de middelen, waarover men
kon beschikken, ontoereikend zijn geweest om zulk eene gelieele
bedekking van den oever tot stand te brengenen men mis-
Si