79 PI. XIII, n°. 11. Geheel en al afwijkend van den ge wonen vorm voegen wij hierbij tot besluit der reeks van handendie in den loop dezer twee eeuwen nog met een aantal anderen had kunnen vermeerderd worden, het facsi milé van diewelke in de stadsrekening van Middelburg van 1581 wordt aangetroffen. PL XIII. De période der kannen neemt haren aanvang al in de helft der I4e eeuw, hoewel de eerste sporen daar van in Zeeland niet vroeger dan tegen het laatst der 15e eeuw zigtbaar zijn. Sotheby die den pot of kan reeds in een register van rekeningen te 's Gravenhage van het jaar 1352 had opgemerkt rangschikt haar dan ook onder de oudste papiermerken. Ook Jansen vermeldt eene schenkkan in Pransch papier van 1348 en eene kan met deksel van 1358 3). Omstreeks denzelfden tijd wordt ook eene kan, waarin eene handsikkel als watermerkin papier van het jaar 1353 in het archief der stad Zutphen gevonden, als mede in dat van 1384 twee kannetjes, waar tusschen een ander figuur s). Van Hasselt schijnt het echter in Gel derland niet voor de 16s eeuw te hebben gekend. In Bra bant zien wij de leanen dan nog van slecht fatsoeneerst in de rekening van het Lieve Vrouwe broederschap te 's Bosch van het jaar 1500. PI. XIII, n°. 12. Bij uitzondering komt de kan als een beker voor in de stedelijke rekening van Middelburg over het jaar 1482 PI. XIII, n°. 13. Zelden heeft zij ook die regelmatige, nette gedaantewaarmede zij zich reeds had vertoond in de rekening dier zelfde stad van het jaar 1479. 3) Sotheby o. 1., bl. 9. 2) Jansen o. 1., 1370 op plaat XIIno. 44 en no. 45. Kronijlc van het Utrechtsch genootschapVI, 236. 4) In de eerste drukken te Deventer bij Richard Paffroed vindt men haar volkomeu gelijk aan ons no. 12. Zie Jansen o. 1., I, 388 en op de plaat XVT no. 199. De gewone kan wordt ook herhaalde malen gevonden in de eerste drukken te Gouda, Delft, Antwerpen, Leuven en Keuleu.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1869 | | pagina 107