7 weest. Eene eeuw later was het in Spanje nog erger ge steld ofschoon daar de zuivere grondstof in overvloed voor handen was. De schuld moet echter niet zoozeer in de welligt minder geworden hoedanigheid van het fabriekaat worden gezocht; zij lag hoofdzakelijk in den aard van het papier zelf, dat als zeer zachtoneffenvezelig en breekbaarniet dan met penseelen en dan nog met de grootste voorzigtigheid kon worden beschreven. Het was daardoor langzamerhand geheel ongeschikt geworden voor een tijd, waarin de beoefening der wetenschap niet enkel in de kloosters werd behartigd, maar ook daar buiten den lust van velen had opgewekt wier zucht naar kennis voortdurend werk aan de tallooze afschrijvers van boeken verschafte. De steeds vooruitgaande menschelijke geest had behoefte aan iets anders en iets beterseven als voor vier of vijf honderd jaren het Egyptisch papier, had ook nu het katoen papier uitgediend De ondervinding had geleerddat uit lompen van linnen kleederenwelke toevallig of met opzet onder die van wol len of katoenen stoffen waren geraakt, een veel witter en steviger papier kon worden bereid. Weldra liet men in de landen, waar vlas en hennep meer dan katoen verbouwd werden, laatstgenoemde grondstof als hoofdbestanddeel van het papier geheel achterwege en gebruikte men daartoe uit sluitend eerstbedoelde gewassen die ten laatste door de draden van het linnen werden vervangen. i) Zie over het katoenpapier het hiervoren aangehaalde Traité de diplo matique van DD. Tassin en Toustain, t. I, chap. VII, pag. 516525. In de collectie van van Hasselt, in de maand December van het jaar 1861 te Arnhem in publieke veiling gebragt, kwamen vier monsters katoen- papier van 1339 voor; de gansche verzameling werd aangekocht door de licercn Mulluk en Nyhoi'f en door dezen later buiten 's lands verkocht. Het katoenpapier hield zich.nog hier en daar in Europa staande tot het einde der 14e. eeuw.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1869 | | pagina 11