99
corrector op de drukkerij van Caroys te Parijs, die met
zijnen meester al de gestrengheid der drukpersverordeningen
van Hendrik III moest ondervinden welligt was hij een
naneef van onzen P. Martin, doch dat hij dezelfde zoude
geweest zijnis minder waarschijnlijk.
PI. XY, n°. 19. In het jaar 1555 zien wij in de Mid-
delburgsche rekening over dat jaar wederom een oorspron
kelijk handelsmerkdat blijkbaar zamengesteld is uit eenige
letters van den naam van den fabriekantdien wij daarbij
als zekeren Pricard leeren kennen.
PLAAT XYI, n°. 1. In papier van de laatste helft der
]6de
eeuw komt de letter B meermalen voor, veelal op zich
zelvezoo als in de stedelijke rekening van Middelburg over
het jaar 1558;
PI. XYI, n°, 2, soms verdubbeld en met eene kroon ge
dekt, zoo als in die van het jaar 1581.
PI. XYI, n°. 3. Doch voor dien tijd was de onzeker
heid, wiens naam met die letter werd bedoeld, al opgelost
door den fabriekant zeiven, die ten jare 1577 en, zoo als
ons later is gebleken, al vroeger in 1537 niet alleen zijne
initiaal op een wapenschild had geplaatstmaar ook daar
onder voluit zijnen naam Nicolas Lebé had geschreven. In
de gedenkboeken der typographic heeft dat geslacht eene lof
felijke plaats ingenomen door Guillaume Lebé of le Bé
den kundigen lettergieter van Plantïn, die voor dezen te
Antwerpen de letters van zijnen beroemden bijbel heeft ge
goten. Ook voor Robert Estienne te Parijs was hij werk
zaam en vervaardigde voor hem op last van koning Prans I
de toen nog onbekende Oostersche karakters, terwijl op de
drukkerij van het Escuriaal onder de regering van Filips II
geene andere dan zijne letters werden gebruikt 3).
PI. XVI, n°. 4. Een ander lid van die familie, Jacques
Lacroix o. 1., bl. 130 en volgg.
2) Lacroix, o. 1., bl. 156.