104
PI. XVI, n°. 15. Met den Hollandschen papiermolen,
liet echt nationale merk van eenen onzer vroegste papier
fabriekanten, eindigen wij dit gedeelte van onze beschou
wingen 1).
Onze voorouders waren gewoon het papier in twee hoofd
soorten te verdeelen, het Lombardscli en het Troysch pa
pier, onder welke benaming zij het papier begrepen, dat of
van Italiaansche of van Fransche fabrieken afkomstig was.
De juistheid van deze onderscheiding blijkt uit hetgeen wij
hiervoren hebben medegedeeld omtrent den weg, langs wel
ken de papierindustrie zich in Europa verspreid heeft. Spanje
had al vroeg de mededinging moeten opgeventerwijl het pa
pier dat in Duitschland gemaakt werdover het algemeen
van minder goede hoedanigheid was en behalve dat, hetwelk
met het merk van den ossekop was voorzien, in het buiten
land weinig werd omgezet. De Lombarden kwamen met hunne
koopwarenwaartoe ook het Italiaansche papier behoordete
KeulenBrugge en Antwerpen waar al spoedig de stapel
plaats was gevestigd van al die benoodigdheden des dagelij k-
schen levenswelke onze voorvaderen voor het meerendeel
daar beter dan in hun eigen land konden bekomen. In laatst
genoemde steden bragten ook de Fransche kooplieden hun in-
landsch fabriekaat ter marktdat aan den hoofdzetel van dien
tak van nijverheid, de oudtijds reeds vermaarde koopstad Troyes,
zijnen algemeenen naam van Troysch papier heeft ontleend.
Uit de geschiedenis van liet papiertoegelicht door de
watermerken blijkt verder, dat in deze gewesten, althans in
Zeeland en Vlaanderen het gebruik van het Italiaansche pa
pier in den beginne niet zeldzaam is geweest, doch dat het
Het is genomen uit eene akte van het hof provinciaal te 's Hage van het
jaar 1662. De maker van het filigrane was blijkbaar met de letters verlegen
en is daarin minder geslaagd dan in het molentje zelf, dat echter op de plaat
niet volkomen juist is wedergegeven. Wij hebben daarom een naauwkeurig
facsimile in houtsnede als vignet op den titel geplaatst.