145 met zijn jonger alluvium niet geringer is dan op de eilanden Idan is zij er slechts schijnbaar mede in strijd, omdat men kan aannemen dat alles gelijk staande de meerdere vochtigheid die de jongere ziltige kleigrond aan de verblijven mededeelt de voor- deelen van eene geringere moeras gif-ontwikkeling aldaar te niet doet. Men bedenke voorts dat de sterfte op zich zelve in het door ons besproken onderwerp geen hoofdpunt heeft uitgemaakt. De nadeelen voor de gezondheid uit de physieke gesteld heid van den bodem voortspruitende worden ontegenzeggelijk verhoogd door het water, waarvan men in Zeeland gebruik maakt, al moge dit niet de scherpe veroordeeling verdienen, die de Gentsche hoogleeraar J. van Eottekdam zich ver oorloofd heeft over het drinkwater in Zeeuwsch-Vlaanderen uit te spreken 2). Niet noemenswaard is het gebruik van duinwater dat als het zuiverste mag beschouwd worden en waarvan de in Zeeland aanwezige oppervlakte van ongeveer 3160 bunders duingrond eene aanzienlijke hoeveelheid ten gebruike zou kunnen opleveren. Velen daarentegen zijn in de gelegenheid om gebruik te maken van zoogenaamd bron-, put- of welwater. Gaat men intusschen na dat dit niet zelden als zakwater of als een filtraat te beschouwen is van het zoo straks gemelde grondwater uit het oudere alluvium, dan heldert het zich op waarom het veeltijds brak is en waarom bij zomer warmte en klimmend watergebrek de aard van dit filtraat zooda nig verandert dat het ten slotte ondrinkbaar wordtmaar ook aan den andereu kant laat de gesteldheid van het medium Op 1000 inwoners sterven jaarlijks gemiddeld in Walcheren 30.7. Schouwen 28.6. Tholen30.2. Noord-Beveland 39.3. Zuid-Beveland 34.4. Vierde district. 31.7. Vijfde district. 31.5. Gemiddeld in de provincie 31.4. Mémoire couronné sur la saignéeGand 1816, p. 59. Archief VII. 10

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1869 | | pagina 181