185
Service;" misschien werden daarom de dooden niet begraven,
althans niet volgens kerkelijk gebruik; doordien de vrede onderhan
delingen zoo lang duurden zal de prochiepaap in Maart reeds daar
mede hebben willen beginnen en dus daartoe het noodige verlof
aangevraagd hebben.
BI 153, (n). Hugo en Willem van Lokeren. Bestonder nog een
geslacht van Lokerenbuiten dat van Schoutheete van Lokeren in
het register der laatsten zijn noch Hugo noch Willem bekendzie
La maison de Schoutheete, issue de celle de van Zuylen de Hol-
lande par nu. Ie Chevalier de Schoutheete de Tervarent, a St. Nicolas.
BI. 154, (12). Borneem, Bornhem, Born-heim, vroeger eene heer
lijkheid in Vlaanderen, was gelegen in den Z.W. hoek der prov. Antwer
pen; het grensde ten N. en W. aan de Schelde, ten Z. en O. aan den
Eupel; het bevatte behalve Bornhem nog Mariakerke, Opdorp,
St. Amand, Nattennaedon (over Rupelmon.de), Hingene en Oijkenvliet.
Deze heerlijkheid behoorde jaren lang aan de oude kasteleins van
Gent; Hngokastelein van Gent, geh. met Maria van Henegouwenver
kocht haar in 1251 aan Marga., Gravin van Vlaand., voor 3525
pond parisis en 12 deniers. Omdat de heeren Vilain ook heeren wa
ren van Bornhem, is het duidelijk waarom de stad Hulst moest
betalen voor de bezetting aldaar en waarom er in de stad „serian
ten" lagen uit Bornhem en omgekeerd.
BI. 154, (13). Arnoud Ellic kennen we uit de Notes sur la carte
des pays inondés en 1583 au nord de Hulstpar feu mr. A. E.
Gheldolf, waar bl. 7 staat: „le nieuwlantpolder a été endigué
vers l'an 1349, d'après une charte de Louis de Male du 17
Dec. 1349, qui attribue eet endiguage au nommó Arnoud Ilellic."
In onze tweede rek. (1341) lezen we reeds van de ontvangst „van
der hettinghen int Nieuwland"iij IB xi sch.
en een weinig verder dat de „sluus int Nieuwland" aan beide zij
den gestopt en er eene nieuwe deur aangemaakt werd, en daarop
onmiddellijk: dat ook de „dicaetse van de Nieuwlande gestopt werd
dat të twee stede doorgebroken was." 8 jaren dus vóór het octrooi
van de indijking, wordt reeds gezegd dat de dijk doorgebroken was
ik denk dat die doorbraak zoo groot zal geweest zijn, dat de
polder tot 1349 zal hebben blijven vloeien; daarom zal toen Lode-
vvijk aan Arnoud Ellic een nieuw octrooi verleend hebben.
Wat die Arnoud Ellic was weet ik niet; dat hij rijk was lijdt
geen' twijfel want hij leende aan de stad bijna 9 tffi, dat toen
eene groote som wasik denk steeds aan hem als ik op de