193 „Item die de haven ofte Lieve vullede ofte vulhede (vuiligheid) daer in worpede vbuertxxiij sch." „Item niemen en sal die hamerighe beslaen op die Lieve tscip en quame binnë den selven daghe an tlant op vbuert van xxiij sch." In een' adem noemt men hier de haven en de Lieve; kon daar wel vuilte ingeworpen worden, als die niet in de stad of althans in de onmiddellijke nabijheid van een bewoond deel er van liep? Bij het opnoemen in 1399 van de poorters en hunne woonplaat sen staat in gemeld boek: op den diic en op de Lieve tote de potter' strafe toe. De diic houd ik voor den seldijk en dan liep de Lieve van daar zuid-oostwaartshet gedeelte dus van daar lot de nog bestaande potterstraat bewoond vindende, moeten die huizen de voorstad de witte weele gevormd hebbenwaarin het begijnhof stond. Van deze Lieve schijnt men echter ten tijde onzer rekening niet veel ge bruik meer gemaakt te hebben want de stad wilde de sluis er niet meer van onderhouden, ja ze begeerde zelf een vonnis wie haar onderhouden zou, zij of de monniken, en hoewel in 't zelfde jaar nog viij viij sch. uitgevende, komt het mij niet duidelijk voor of dat voor uitdieping of voor vervanging is doordien toen ook de Moervaart, waar nu ook geen spoor meer van te vinden is, reeds bestond en gebruikt werd. Het geslacht Lieve, waarvan een lid Boudin zelfs schepen was, zal wel naar die Lieve genoemd zijn even als een bekend geslacht Dullaert naar den ouden stroom nu polder Dullaert. BI. 173, (81). De koornmarkt is thans niet meerbekend, mis schien de broodmarkt aan het eind der potterstraat. BI. 173, (52). Waar niets dan een naam aanwijstwaar eenmaal eene kaai lag, is het zeker moeielijk te zeggen waar de steegher bi den windase eenmaal stond; misschien echter wel aan het eind der kaai bij de tegenw. vischmarkt, en tevens bij de sluis waarvan twindaes moest r/hespeekt (met spaken voorzien) worden; deze sluis zal denkelijk de kaai afgesloten hebben van het water, dat west waarts naar den wal liep en .m. i. voor 't speij of den spuiboe- zem diende dat te rumene van den slike hevet ghecost xxxiij sch. Over dien spuiboezem nu hebben ongetwijfeld bruggen gelegen en naar ik gissen mag, stellig een ten noorden van de steenstraat die misschien later de vischbrug werd en die het eiland gevormd door de kaai, de spuiboezem en de noord-westelijke buitengracht in gemeenschap stelde met het zuidelijk deel der stad. Deze spuiboe- Archief VII. 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1869 | | pagina 229