209 Niettegenstaande zij bij den kerkeraad en de gemeente en onder deze bij vele aanzienlijkeneen tal van aanhangers telden, en zij door eenen naamloozen brief, waarvan ds. Phi- lippus Lansbergen in de eerste zitting van den coetusden 2 Oct. 1613, gewaagde, (zie Bijlage J) nog in tij ds gewaar schuwd werden voor de strikken, welke men hun spande, hunne tegenstanders hadden ondertusschen de overmagt, en zij moesten als standvastige ijveraars voor hunne beginse len zwichtenen zich ten doel zien stellen van toomlooze wraakzucht, welke zich eeniglijk uit de omstandigheden van die dagen laat verklaren. Archief VII. 14

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1869 | | pagina 245