214 bracht werden die schadelyck soude syn, de verkiesers bysonderlyck wescnde litmaten der kercke, daervan te waerschuwen. liet tweede artyckel was, dat men de particuliere handelinghen van een magistraet niet soude op den predickstoel bestraffenseggende desen ofte dien persoone heeft over soo veel tyts dit ofte dat gedaen. Daerop myne antwoorde is geweest, dat het niet van noode was, tselvige te vermanenwant het noyt was geschietoordeeldeoock tselvde onbehoorlyck te syn. Maer ingevalle men hier onder ver- staen wilde, dat men niet soude mogen secrete faulten, by persoo- nen van magistraet begaeneenichsins op den predickstoel straffen hebbe geseyt conscientieshalven tselvde niet te connen toestaen. Waerop de E. E. heer Joachimi antwoordedat het beter was de persoon int particulier te vermanen, maer ick seyde, dat het wel allebeyde voorsichtelyck mochte geschieden; inschelyx dat het onder- tusschen soude mogen gevallen, dat eenich persoone eenige secrete sonde en die groot soude mogen begaen hebben, dewelcke my be kent soude syn geworden door eenen derden die het selvige op synen naeme niet soude willen geopenbaert hebben, in sulcke gele- gentheyt en conde de particuliere vermaninge niet geïnstituëert wer den, en was derhalven alsdoen het ampt der ministers, de sonde voorschr. op den predickstoel aen te tasten voorsichtelyck, alsoo dat het de delinquant selve soude connen mercken. Het derde artyckel wasdat men tegens persoonensyude van de magistraet, niet soude kerckelycke discipline houden over han delingen, die sy hadde gedaen als magistraet. Daerop ick hebbe verclaert dat alle handelingen van een magi straat, oock die se doet als magistraet, staen onder straffe en cen sure soo verre sy stryden tegen Godt3 woort ofte de liefde. Daerop geantwoort wert, dat men niet heeft tegen de straffingen, maer alleen tegen de kerckelycke censure. Waerop ick refereerde, dat Achab anders was gehandelt geweest van llelia, die hem na syne hoochste macht die hy hadde opentlyck heeft bestraft, tot welcke macht alsoo my gecomen is de order van kerckelycke discipline, by Christi ingestelt, Matth. 18, betuy- gende daervan amptshalven niet te connen desisteren. Ten teecken der waerheyt onderschreven by my (Get.) Petrus Lansbekgius. den 17 Nov.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1869 | | pagina 250