54
PI. VII, n°. 23, in de rekening van den heiligen geest
in Onze Vrouwe kerk te Sluis over 1494.
PI. VII, n°. 24, in het register van passeringen te Sluis
van 1523 tot 1525.
Uit de drie laatste voorheelden blijkt, dat het gebruik
van dit papier in Zeeland tegen het einde der 15dc eeuw
zoo niet had opgehoudendan toch sterk was afgenomen
terwijl hei in Vlaanderen nog werd gevonden in het eerste
vierendeel der 16de eeuw. Het zoude echter kunnen zijn,
dat men toen te Sluis nog van den ouden voorraad heeft
geteerd want ook in Holland, in Gelderland en in Bra
bant had al voor den aanvang der 16d0 eeuw het oude
papier met den ossekop dat zich nagenoeg twee honderd
jaren lang in Europa had staande gehouden, voor goed uit
gediend.
PI. VII, n". 3. Hiervoren bl. 48 de harten reeds be
schreven hebbende, die als de twee eerste nommers op deze
plaat voorkomenvestigen wij dadelijk onze aandacht op den
pijl en boog, een zeer net gevormd figuur, dat wij slechts
eenmaal hebben aangetroffen en wel in een register met af
schriften van privilegiën enz. der stad Sluis van het jaar
1488. Toch was dit merk in deze landen niet geheel onbe
kend; van Hasselt spreekt van een ongespannen boog, waarop
een pijl ligt, dien hij in de Geldersche archieven uit de 15de
eeuw heeft ontmoet. Dergelijk merk komt ook voor in de
rekening van het illustre Lieve Vrouwe broederschap te
's Hertogenbosch van 1422. Hand- en voetbogen waren
mede niet zeldzaam,- te 's Hertogenbosch had men ze iu
1419 en 1429, terwijl Koning een handboog ontdekte in
de thesauriers-rekening van Haarlem van het jaar 1420
die geheel overeenkwam met soortgelijk merk in een der
Spiegels onztr behoudenis
1Koning, Bijdragen tot de geschiedenis der boekdrukkunst, bl. lli.
Den gespanueu boog met den pijl er op zag Jaxskn reeds in ltaliaauseiie