61 die beiden schier twee en eene halve eeuw ouder zijn, valt het des te beter in het oog, hoe ver men het oudtijds reeds had gebragt in de kunst om goed gemodelleerde filigranes te maken. PLAAT IX, n°. 1. Een papier, dat al vroeg in de Ne derlanden bekend, omstreeks het midden der 15de eeuw er het burgerregt had verkregen en dat zelfs in de 17de eeuw- nog niet geheel in onbruik was geraakt, heeft als watermerk den eenhoornhet zinnebeeld der sterktedoor Filips va.n Pourgondië als tenant van zijn wapen aangenomen. Even als de ossekophet ankerhet hert en dergelijke veel gezochte merken komt het in eindelooze verscheidenheid voor en wordt het in de meeste archieven bij ons te lande tot het laatst der 16de eeuw schier doorgaand aangetroffen. Men bepaalde zich ook hier eerst bij den kopvoegde er vervolgens het voorlijf bij en eindigde ten slotte met het geheele dier, dat steeds staande of loopende werd afgebeeld. Terwijl de kop met de beide voorpooten, waarmede de reeks der eenhoorns op deze en de volgende plaat wordt geopend al te 's Hage in de grafelijke rekeningen van het jaar 1357 wordt gevondentreft men dien in Zeeland eerst aan met het jaar 1402 in de rekening van den rentmeester beoosten Schelde, die vair het begin tot het einde op dat papier is geschreven. PI. IX, n°. 2. Zoo heeft ook Sotheby dezen kop, of schoon niet zoo fraai als de onzeal opgemerkt in de gra felijke rekeningen van 1352, 1354, 1355, 1357 en 1360 wij kwamen dien eerst tegen in het schutblad der rekening van even genoemden rentmeester over het jaar 1414. PI. IX, n°. 3. Te Sluis in de rekening van den hei ligen geest in Onze Vrouwe kerk van het jaar 1417 had de kop wederom eene eenigzins andere gedaante. PI. IXn°. 4. Zonderlinger echterdan in de rekening Sotheby, o. 1., fol. 61.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1869 | | pagina 79