5
de reden van dit gebod hoofdzakelijk hierin gelegen dat
zelfs het beste papier in duurzaamheid verre achterstond bij
het perkamentwelligt moet van den anderen kant ook de
aanleiding daartoe worden gezocht in de omstandigheid, dat
men minder zorgvuldig in de keuze der grondstof was ge
worden en daartoe niet altijd zuiver katoen of de vezels
dier plant gebruiktealthans lompen en lappen van afge
dragen kleederen waren al in het begin der twaalfde eeuw
een niet onbekend surrogaat, dat den eerwaardigen abt van
Cluny bijna den smaak voor het lezen van boeken benam J).
Met den val der Moorsche rijken in Spanje ging de
papierindustrie aldaar in handen der christenbevolking over.
De enkele Moorsche fabriekantendie in Valencia waren
achtergebleven, moesten van het door hen gemaakte papier
eene belasting betalenvan welke de christenen waren vrij -
gesteld 2). Op die wijze geraakten dezen in het bezit van
den alleenhandelzeer ten nadeele van het fabriekaatdat
al spoedig zijne oude vermaardheid verloor en binnen het
tijdsverloop van eene eeuw zoo slecht was geworden, dat
koning Pedko II van Arragon, in 1338, zich verpligt zag
door strenge verordeningen tegen den verderen achteruitgang
te waken van eenen tak van nijverheid, die te Xativa en
te Toledo nog vrij beduidend was en door zijne wijze
maatregelen van den ondergang werd gered 8).
Aan deze zijde der Pyreneënin Prankrijkvindt men
III al dergelijk gebod aan de geestelijken van Gandersheim gegeven. Tot
den nieuweren tijd werd het overal nageleefd.
Petrus Venerabilis, die in 1157 als abt te Cluny stierf, liet zich
in zijn Tractatus contra Judaeos, geschreven in het jaar 1120, aldus uit:
„Sed cujusmodi librum? Si talem, quales quotidie in usu legendi habemus
utique ex pellibus arietumhircorum vel vitulorumsive ex biblis vel jun-
cis orientalium paludumaut certe ex rasuris veterum pannorum seu ex
qualibet alia forte viliore materia compactos."
2) Men vindt deze Fori of wetten medegedeeld in de Epist. ad Meerm.,
pag. 60, 147—153.
3) Zie' Epist. ad Meerm., 1. c.