100
nemen van de middelen geaffecteerd tot betaling van den in
trest der obligation, den 28 Maart, besloot, krachtens het
octrooi den 29 September 1692 van de Staten verkregen,
twee stuivers op den stoop azijn te heffen en om eene ge
ringe belasting te leggen op de zitplaatsen in de kerkennaar
het voorbeeld van Vlissingenvan welke heffingen echter niets
in de rekeningen van de bank voorkomt.
Dat de toestand echter langzamerhand verbeterde, is te zien
uit de balans van 1698; welke, voor liet eerst wederom se
dert 4<0 jaren in plaats van verlieseene winst van 2,140
aanwijst. Veb.si.uys zegt ook, dat de obligation ten laste
van de Leenbank, die in 1681, 1682 en 16^3 tot geen
derde percent te brengen waren, reeds vóór 1702 al tot 69
a 70 en 70 j- pCt. verkocht werden. En Machiet.skn ver
telt in zijne Burlesque notulen van Zeelanddat deze obli
gation tijdens de regeering van den oud-burgemeester van
Citteiis s) tegen pari verkocht werden. Yan den verbeterden
toestand getuigt mede het feit, dat men in Januari 1718 be
sloot in plaats van 22pCt. intrest aan de houders der
obligation uit te keeren.
De balansen van de Leenbank over 1701 tot 1722 zijn
niet voorhanden. Maar uit die van 1700, vergeleken met
die van 1723, blijkt dat inen, na het eerstgenoemd jaar,
tot het verstandig besluit gekomen is de obligation ten laste
van de bank gaandeweg af te lossen; vermits in de balans
voor 1700 de penningen deposito nog ten bedrage van
224,140 voorkomen, en in die voor 1723 nog slechts tot
een bedrag van 80,140; terwijl uit de balans van 1732
te zien is dat men in dat jaar alle de penningen a depo
sito had afgelost 3).
Afgep. verantwbl. 5.
2) Deze was, van 1713 tot 1749, voortdurend in de regeering van Mid
delburg. Verg. Lantsheer, Zelandia Must rat abl. 231.
3) Den 16 Februari 1732 werden Thesauriers geautoriseerd aan Commis
sarissen van de Leenbankin mindering van 't verschuldigdetegen recepis